Nadar (zwemmen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Nadar (zwemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Nadar - Vervoeging van Zwemmen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Nadar (zwemmen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Deportes y ejercicio (Sport en beweging)

Vervoeging van zwemmen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo nado ik zwem
tú nadas jij zwemt
él/ella nada hij/zij zwemt
nosotros/nosotras nadamos wij zwemmen
vosotros/vosotras nadáis jullie zwemmen
ellos/ellas nadan zij zwemmen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo nado todos los días. Ik zwem elke dag.
Tú nadas cada lunes. Jij zwemt elke maandag.
Él nada durante las vacaciones. Hij zwemt tijdens de vakantie.
Nosotros nadamos los fines de semana. Wij zwemmen in het weekend.
Vosotros nadáis de vez en cuando. Jullie zwemmen af en toe.
Ellos nunca nadan. Zij zwemmen nooit.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

nadan, nada, nadáis, nado, nadas, nadamos

1.
Vosotros ... de vez en cuando.
(Jullie zwemmen af en toe.)
2.
Ellos nunca ....
(Zij zwemmen nooit.)
3.
Nosotros ... los fines de semana.
(Wij zwemmen in het weekend.)
4.
Él ... durante las vacaciones.
(Hij zwemt tijdens de vakantie.)
5.
Yo ... todos los días.
(Ik zwem elke dag.)
6.
Tú ... cada lunes.
(Jij zwemt elke maandag.)