Llamarse (zich noemen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Llamarse (zich noemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Llamarse - Vervoeging van Zich noemen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Llamarse (zich noemen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Decir tu nombre (Je naam zeggen)

Vervoeging van zich noemen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) me llamo ik heet
(tú) te llamas jij heet
(él/ella) se llama hij/zij heet
(nosotros/nosotras) nos llamamos wij noemen ons
(vosotros/vosotras) os llamáis jullie noemen je
(ellos/ellas) se llaman zij noemen zich

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Hola, me llamo Pedro, un placer conocerte. Hallo, ik heet Pedro, aangenaam kennis te maken.
¿Cómo te llamas? Dime tu nombre, por favor. Jij heet. Noem me je naam, alsjeblieft.
El chico se llama Carlos y escribe bien. hij heet Carlos en hij schrijft goed
Nos llamamos Ana y Marta, mucho gusto. Wij noemen ons Ana en Marta, aangenaam.
¿Os llamáis ustedes así en la escuela? Jullie noemen jezelf zo op school
Ellas se llaman Laura y Elena, la señora López. Zij noemen zich Laura en Elena, mevrouw López.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

os llamáis, se llama, te llamas, nos llamamos, me llamo, se llaman

1.
¿Cómo ...? dime tu nombre, por favor.
(Hoe heet je? Vertel me alsjeblieft je naam.)
2.
¿... ustedes así en la escuela?
(Noemen jullie elkaar zo op school?)
3.
Hola, ... pedro, un placer conocerte.
(Hallo, ik heet Pedro, aangenaam kennis te maken.)
4.
... ana y marta, mucho gusto.
(Wij heten Ana en Marta, aangenaam.)
5.
El chico ... carlos y escribe bien.
(De jongen heet Carlos en schrijft goed.)
6.
Ellas ... laura y elena, la señora lópez.
(Zij heten Laura en Elena, mevrouw López.)