Devolver (terugbrengen) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Devolver (terugbrengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Devolver - Vervoeging van Terugbrengen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito indefinido, indicativo).

Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Devolver (terugbrengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - En la tienda de ropa (In de kledingwinkel)

vervoeging van terugbrengen in de onvoltooid verleden tijd

Spaans Nederlands
(yo) devolví ik bracht terug
(tú) devolviste jij bracht terug
(él/ella) devolvió hij/zij bracht terug
(nosotros/nosotras) devolvimos wij brachten terug
(vosotros/vosotras) devolvisteis jullie brachten terug
(ellos/ellas) devolvieron zij brachten terug

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Devolví el libro a la papelería ayer. Ik heb het boek gisteren teruggebracht naar de papierhandel.
Devolviste el regalo a la tienda de regalos. Je hebt het cadeau teruggebracht naar de cadeauwinkel.
El cliente devolvió la lámpara en la tienda de electrónica. De klant bracht de lamp terug bij de elektronicawinkel.
Devolvimos las flores a la floristería esta mañana. We hebben de bloemen vanmorgen teruggebracht naar de bloemist.
Devolvisteis el pan a la panadería porque estaba duro. Jullie gaven het brood terug aan de bakkerij omdat het hard was.
Los clientes devolvieron la fruta a la frutería por mala calidad. De klanten brachten het fruit terug naar de groentewinkel vanwege de slechte kwaliteit.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

devolvisteis, devolvimos, devolvió, devolviste, devolví, devolvieron

1.
... las flores a la floristería esta mañana.
(We hebben de bloemen vanmorgen teruggebracht naar de bloemist.)
2.
... el libro a la papelería ayer.
(Ik heb het boek gisteren teruggebracht naar de papierhandel.)
3.
El cliente ... la lámpara en la tienda de electrónica.
(De klant bracht de lamp terug bij de elektronicawinkel.)
4.
... el pan a la panadería porque estaba duro.
(Jullie gaven het brood terug aan de bakkerij omdat het hard was.)
5.
... el regalo a la tienda de regalos.
(Je hebt het cadeau teruggebracht naar de cadeauwinkel.)
6.
Los clientes ... la fruta a la frutería por mala calidad.
(De klanten brachten het fruit terug naar de groentewinkel vanwege de slechte kwaliteit.)