Devolver (terugbrengen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Devolver - Vervoeging van Terugbrengen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd van de indicatief (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Devolver (terugbrengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Servicios locales (Lokale diensten)
Vervoeging van terugbrengen in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo devuelvo | ik breng terug |
tú devuelves | jij brengt terug |
él/ella devuelve | hij/zij brengt terug |
nosotros/nosotras devolvemos | wij brengen terug |
vosotros/vosotras devolvéis | jullie brengen terug |
ellos/ellas devuelven | zij brengen terug |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo devuelvo el coche alquilado mañana. | Ik lever de huurauto morgen terug. |
Tú devuelves el depósito hoy. | Jij retourneert de borg vandaag. |
Ella devuelve la bicicleta reservada. | Zij retourneert de gereserveerde fiets. |
Nosotros devolvemos el equipo demasiado pronto. | Wij geven de apparatuur te vroeg terug. |
Vosotros devolvéis el patinete roto. | Jullie brengen de kapotte step terug. |
Ellos devuelven el carné de conducir. | Zij geven het rijbewijs terug. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
devuelvo, devuelven, devuelve, devuelves, devolvéis, devolvemos
1.
Yo ... el coche alquilado mañana.
(Ik lever de huurauto morgen terug.)
2.
Tú ... el depósito hoy.
(Jij retourneert de borg vandaag.)
3.
Vosotros ... el patinete roto.
(Jullie brengen de kapotte step terug.)
4.
Nosotros ... el equipo demasiado pronto.
(Wij geven de apparatuur te vroeg terug.)
5.
Ella ... la bicicleta reservada.
(Zij retourneert de gereserveerde fiets.)
6.
Ellos ... el carné de conducir.
(Zij geven het rijbewijs terug.)