Contar (tellen) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Contar - Vervoeging van tellen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, indicatief (Pretérito indefinido, indicativo).
Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Contar (tellen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Números y contar (Cijfers en tellen)
Vervoeging van contar in Pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo conté | ik telde |
tú contaste | jij telde |
él/ella contó | hij/zij telde |
nosotros/nosotras contamos | wij telden |
vosotros/vosotras contasteis | jullie telden |
ellos/ellas contaron | zij telden |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Conté hasta diez para ella. | Ik telde tot tien voor haar. |
Contaste cinco manzanas hoy. | Je telde vijf appels vandaag. |
Él contó los números del uno al diez. | Hij telde de nummers van één tot tien. |
Contamos las sillas de la sala. | We telden de stoelen in de kamer. |
Contasteis hasta veinte en clase. | Jullie telden tot twintig in de klas. |
Ellos contaron los libros en la mesa. | Zij telden de boeken op de tafel. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
contasteis, contaste, contaron, contamos, conté, contó
1.
Él ... los números del uno al diez.
(Hij telde de nummers van één tot tien.)
2.
... cinco manzanas hoy.
(Je telde vijf appels vandaag.)
3.
... hasta veinte en clase.
(Jullie telden tot twintig in de klas.)
4.
... las sillas de la sala.
(We telden de stoelen in de kamer.)
5.
Ellos ... los libros en la mesa.
(Zij telden de boeken op de tafel.)
6.
... hasta diez para ella.
(Ik telde tot tien voor haar.)