Spaans A2.4: Op het vliegveld en in het vliegtuig. - herhalingsoefeningen

Deze oefeningen kunnen samen met de docent worden gedaan om de les te beginnen.

Terug naar les

Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.

Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

dice que (él), es escuchada, es vista, ir, mayor

1.
Viejo: Mi hermano es ... que yo, así que no tiene descuentos.
(Mijn broer is ouder dan ik, dus hij krijgt geen kortingen.)
2.
Pedro: "Voy a la discoteca". Pedro ... va a la discoteca.
(Pedro: "Ik ga naar de discotheek". Pedro zegt dat hij naar de discotheek gaat.)
3.
En muchas casas se ve la televisión -> La televisión ... en muchas casas.
(De televisie wordt in veel huizen gekeken.)
4.
En la discoteca se escucha la música -> La música ... en la discoteca.
(Muziek wordt gehoord in de discotheek.)
5.
Necesito el equipaje para ... de vacaciones.
(Ik heb de bagage nodig om op vakantie te gaan.)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

La gorra


De pet

2

Incluido


Inclusief

3

El hostal


Het hostel

4

Hacer una reserva


Een reservering maken

5

Buscar


Zoeken

Oefening 3: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

has, han preparado, han traído, han gustado, he

1.
... confirmado la habitación doble.
(Ik heb de tweepersoonskamer bevestigd.)
2.
... la toalla para la playa.
(Ze hebben de strandhanddoek meegebracht.)
3.
... las maletas para el vuelo.
(Ze hebben de koffers voor de vlucht klaargemaakt.)
4.
¿... hecho una reserva en el hostal?
(Heb je een reservering gemaakt in het hostel?)
5.
... hacer una reserva online.
(Ze hebben graag online een reservering gemaakt.)

Oefening 4: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Tú has deshecho el itinerario de la excursión desde temprano.
Je hebt de reisroute van de excursie al vroeg ongedaan gemaakt.
2. Has llenado la solicitud en el ayuntamiento.
Je hebt de aanvraag bij het gemeentehuis ingevuld.
3. He metido el bañador en la maleta para poder bañarme.
Ik heb het badpak in de koffer gestopt om te kunnen zwemmen.
4. Buscan los alojamientos más cómodos para su viaje.
Ze zoeken de meest comfortabele accommodaties voor hun reis.
5. ¿Tienes habitaciones disponibles en el hostal?
Heb je beschikbare kamers in het hostel?