A2.33: Gezinsplannen - herhalingsoefeningen
De docent geeft aan het einde van elke les aan welke onderwerpen door elke student kunnen worden voorbereid. De oefeningen kunnen samen tijdens de les of als individuele lesvoorbereiding worden gedaan.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingplanificaremos, Desde mi punto de vista, comeré, muchos, no está de acuerdo, realizará, Claro que no, mucho, Te la
1. El cliente ... con el precio del nuevo uniforme. Le parece alto.
2. Yo ya tengo esta notificación. ¿Tú no? ... envío por correo electrónico.
3. Realizar (ella): Mi hermana ... su plan de hacer un viaje largo el próximo año.
4. Opinión personal: ..., debemos negociar más para llegar a un acuerdo verdadero.
5. En el trabajo remoto se necesita ... más tiempo para desconectarse al final del día.
6. Planificar (nosotros): Mañana ... nuestro viaje a México.
7. Nos conectamos ... a la plataforma para organizar el trabajo en equipo.
8. La flexibilidad del teletrabajo les gusta a ... empleados.
9. Comer (yo): Creo que pronto ... en mi restaurante favorito con mis amigos.
10. ¿Te gusta la idea del uso de uniforme? ¡...! No me gusta nada.
Oefening 2: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOpinar (Presente, indicativo), Pedir (Imperativo, imperativo), Negociar (Presente, indicativo), Comunicarse (Presente, indicativo), Pensar (Futuro simple, indicativo), Pensar (Presente, indicativo), Realizar (Futuro simple, indicativo), Preguntar (Imperativo, imperativo)
1. ¿Tú ... en cambiar de trabajo?
2. Yo ... que la naturaleza es muy relajante.
3. Ellos ... con sus jefes para subir el salario.
4. ¡... ayuda en la recepción!
5. Yo ... con la oficina de turismo.
6. ¡... que te envíen la información a la oficina!
7. Nosotros ... el proyecto educativo.
8. ¡... si hay excursiones disponibles en la montaña!
9. Vosotros ... con la agencia de viajes.
10. Tú ... mejor cuando estás relajado.
Oefening 3: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
Informeren , Mogelijk , Onderhandelen , De leider , De onderhandeling , Onmogelijk , De zaak , De flexibiliteit , Het kantoor , Het bedrijf
Antwoorden
Score: 0/10
Informar | (Informeren) |
Posible | (Mogelijk) |
El líder | (De leider) |
La empresa | (Het bedrijf) |
El despacho | (Het kantoor) |
Imposible | (Onmogelijk) |
Negociar | (Onderhandelen) |
La negociación | (De onderhandeling) |
El negocio | (De zaak) |
La flexibilidad | (De flexibiliteit) |
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 5: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
La sala de reuniones
|
(De vergaderzaal) |
2.
La notificación
|
(De kennisgeving) |
3.
Realizado
|
(Verricht) |
4.
El final
|
(Het einde) |
5.
Informar
|
(Informeren) |
6.
La plataforma
|
(Het platform) |
7.
Conectarse
|
(Zich verbinden) |
8.
Pendiente
|
(Achterstallig) |
9.
El negocio
|
(De zaak) |
10.
Verdadero
|
(Waar) |
Oefening 6: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden