A2.25: Huur mij in - herhalingsoefeningen
De docent geeft aan het einde van elke les aan welke onderwerpen door elke student kunnen worden voorbereid. De oefeningen kunnen samen tijdens de les of als individuele lesvoorbereiding worden gedaan.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalinghabéis sido, En los años, Pusiste, ganábamos, Anteriormente, gané, supe, pensaba, jugábamos, A menudo
1. Pensar (Yo): En el pasado ... que algún día iba a ser famoso.
2. Saber (Yo): El mes pasado ... que había un programa de voluntariado temporal en mi ciudad.
3. ... la moda era muy diferente de la actual.
4. Jugar (nosotros): Cada verano, ... en el parque hasta la noche.
5. ... la gente se divertía en las fiestas.
6. Poner (Tú): ... tu nombre en una lista para un proyecto relacionado con el medio ambiente.
7. Ganar (Nosotras): Antes siempre ... el premio a los estudiantes más talentosos.
8. Ganar (Yo): Hace un año ... un curso de educación.
9. ... 90 la moda era un tema muy popular.
10. Ser (Vosotras): Desde siempre ... artistas talentosas.
Oefening 2: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingAndar (Pretérito indefinido, indicativo), Traer (Pretérito indefinido, indicativo), Confirmar (Pretérito perfecto, indicativo), Ganar (Pretérito indefinido, indicativo), Confirmar (Pretérito indefinido, indicativo), Ganar (Pretérito perfecto, indicativo), Traer (Pretérito imperfecto, indicativo), Ganar (Pretérito imperfecto, indicativo)
1. Tú ... que el vuelo no estaba cancelado.
2. Él siempre ... las maletas al aeropuerto.
3. Nosotros ... los biquinis para nadar en el río.
4. Ellos ... la comida para alimentar a la cabra.
5. Tú ... por la playa y te divertiste mucho.
6. Nosotros ... el concurso hace dos semanas.
7. Nosotros ... la visita a la oficina de turismo.
8. Tú ... las llaves al hacer el check in.
9. Yo ... la toalla cuando íbamos a la playa.
10. Ella ... por el campo y alimentó a las cabras.
Oefening 3: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
De kans , Goed , Een woning delen , Ijverig , Verschillend , In het begin , Vaak , Slecht , De beurs , Eerder
Antwoorden
Score: 0/10
Mal | (Slecht) |
La oportunidad | (De kans) |
Bien | (Goed) |
Anteriormente | (Eerder) |
Trabajador | (Ijverig) |
Compartir piso | (Een woning delen) |
La beca | (De beurs) |
Al principio | (In het begin) |
Diferente | (Verschillend) |
Muchas veces | (Vaak) |
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 5: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
Famoso
|
(Beroemd) |
2.
Relacionado
|
(Verwant) |
3.
Ganar
|
(Winnen) |
4.
Talentoso
|
(Getalenteerd) |
5.
Compartir piso
|
(Een woning delen) |
6.
Venir
|
(Komen) |
7.
Andar
|
(Lopen) |
8.
En los años
|
(In de jaren) |
9.
La historia
|
(De geschiedenis) |
10.
El idioma
|
(De taal) |
Oefening 6: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden