A2.2: Je bagage pakken - herhalingsoefeningen
De docent geeft aan het einde van elke les aan welke onderwerpen door elke student kunnen worden voorbereid. De oefeningen kunnen samen tijdens de les of als individuele lesvoorbereiding worden gedaan.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingodian, Tarde, Todavía, Prefiero, hasta, a la derecha, en, hacia, desde
1. ... ir al concierto que escuchar música en casa.
2. Punto de inicio: He quedado con Laura ... las ocho de la mañana.
3. Punto de inicio: Me siento relajado ... que llegamos al hotel.
4. Punto final: La oficina de turismo ofrece información ... las seis de la tarde.
5. ... no he pintado nada hoy.
6. Derecha: La farmacia está ... del parque.
7. ... por la noche veo una película.
8. Vamos ... coche a la playa.
9. Ana y Jaime ... ir a los conciertos.
10. Vamos ... el norte mañana.
Oefening 2: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingQuedar (Pretérito perfecto, indicativo), Ir (Pretérito perfecto, indicativo)
1. Yo ... con mis amigos en el parque.
2. Hoy yo ... al supermercado.
3. Nosotros ... a la playa este fin de semana.
4. Él ... con su novia esta tarde.
5. ¿Vosotros ... al cine anoche?
6. Ellas ... al museo para la excursión.
7. Ellos ... en el restaurante.
8. Tú ... en casa para estudiar.
9. Él ... a la biblioteca para estudiar.
10. Vosotros ... para cenar juntos.
Oefening 3: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
Ontspannen , Reizen , Plannen hebben , De excursie , De vlucht , De reis
Antwoorden
Score: 0/6
El vuelo | (De vlucht) |
Relajado | (Ontspannen) |
La excursión | (De excursie) |
Tener planes | (Plannen hebben) |
Viajar | (Reizen) |
El viaje | (De reis) |
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 5: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
El turista
|
(De toerist) |
2.
El vuelo
|
(De vlucht) |
3.
Comprar un billete
|
(Een kaartje kopen) |
4.
La oficina de turismo
|
(Het toeristenbureau) |
5.
Relajado
|
(Ontspannen) |
6.
El viaje
|
(De reis) |
7.
La excursión
|
(De excursie) |
8.
El guía turístico
|
(De reisgids) |
Oefening 6: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden