A1.6: Je leeftijd zeggen - herhalingsoefeningen
De docent geeft aan het einde van elke les aan welke onderwerpen door elke student kunnen worden voorbereid. De oefeningen kunnen samen tijdens de les of als individuele lesvoorbereiding worden gedaan.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingSus, Treinta, El, Ochenta, Vuestra, Cinco, tu, vuestro, Noventa y nueve, Once
1. 80: ...
2. 5: ...
3. ... familia es muy grande.
4. 11: ...
5. ¿Dónde vive ... primo?
6. ... pueblo de María es pequeño y bonito.
7. ¿Cuántos años tiene ... abuela?
8. 99: ...
9. ... hijos estudian en una escuela nueva.
10. 30: ...
Oefening 2: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingSer (Presente, indicativo), Vivir (Presente, indicativo), Contar (Presente, indicativo), Restar (Presente, indicativo), Estar (Presente, indicativo), Presentarse (Presente, indicativo), Tener (Presente, indicativo), Llamarse (Presente, indicativo)
1. Tú ... inteligente.
2. Yo ... feliz hoy.
3. Ellos ... las anécdotas.
4. Ella ... con sus padres.
5. Tú ... carlos.
6. Yo ... ante la audiencia.
7. Vosotros ... las cifras incorrectas.
8. Él ... dos hermanos.
9. Vosotros ... en la fiesta.
10. Ellos ... las cantidades sobrantes.
Oefening 3: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
Hallo , De stad , Zeventig , De nationaliteit , Het zes , De achternaam , De moeder , De tante , Schrijven , Zijn
Antwoorden
Score: 0/10
Estar | (Zijn) |
Hola | (Hallo) |
La ciudad | (De stad) |
La nacionalidad | (De nationaliteit) |
Seis | (Het zes) |
La madre | (De moeder) |
Setenta | (Zeventig) |
Escribir | (Schrijven) |
El apellido | (De achternaam) |
La tía | (De tante) |
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 5: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
El señor
|
(De heer) |
2.
Hasta luego
|
(Tot ziens) |
3.
El hermano
|
(De broer) |
4.
Vivir
|
(Leven) |
5.
Tres
|
(Drie) |
6.
La chica
|
(Het meisje) |
7.
Setenta
|
(Zeventig) |
8.
Presentarse
|
(Zich voorstellen) |
9.
¿Cómo te llamas?
|
(Hoe heet je?) |
10.
El país
|
(Het land) |
Oefening 6: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden