A1.36: In de tuin - herhalingsoefeningen
De docent geeft aan het einde van elke les aan welke onderwerpen door elke student kunnen worden voorbereid. De oefeningen kunnen samen tijdens de les of als individuele lesvoorbereiding worden gedaan.
Deze oefeningen herhalen de laatste 5 lessen en kunnen aan het begin van de les of als huiswerk worden gedaan ter voorbereiding van de les.
Oefening 1: Grammatica-herhalingsoefening (laatste 5 lessen)
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingdoy, bien, tampoco, con dificultad, necesariamente, Hay, Hay un, entonces, porque
1. Difícil: Me levanto ....
2. ... muebles nuevos en mi casa.
3. Necesario: La alergia se trata ....
4. Quiero compartir el dúplex ... me gusta mucho.
5. Dar: Yo ... el microondas a mi madre.
6. No voy a reservar el hotel y ... voy a alquilar la villa.
7. ... lavabo nuevo en el baño.
8. Bueno: Hoy me siento .... No estoy cansada.
9. No voy a alquilar la casa, ... quiero reservar el hotel.
10. Reservamos la habitación, ... no tenemos que alquilar el apartamento.
Oefening 2: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingFregar (Presente, indicativo), Alquilar (Presente, indicativo), Cortar (Presente, indicativo), Poner (Presente, indicativo), Abrir (Presente, indicativo), Traer (Presente, indicativo), Reservar (Presente, indicativo), Cerrar (Presente, indicativo)
1. Él ... las copas sobre la mesa.
2. Ella ... un boleto de avión.
3. Él ... la cuchara rápidamente.
4. Vosotros ... las ollas encima de la estufa.
5. Vosotras ... los libros después de estudiar.
6. Vosotros ... bebidas a la reunión.
7. Tú ... los regalos que compraste.
8. Ellos ... los tenedores al lado de los cuchillos.
9. Yo ... el pan.
10. Ellos ... trajes para la boda.
Oefening 3: Vind de woorden
Instructie: Vind de woorden, markeer ze en maak zinnen met de woorden.
Antwoorden tonen Toon hintsTips
De woonkamer , De koelkast , De koekenpan , De kop , Het toilet , De garage , De droger , De vaatwasser , Aanzetten , De vloer
Antwoorden
Score: 0/10
El frigorífico | (De koelkast) |
La taza | (De kop) |
El suelo | (De vloer) |
El lavaplatos | (De vaatwasser) |
La secadora | (De droger) |
El salón | (De woonkamer) |
Encender | (Aanzetten) |
El váter | (Het toilet) |
El garaje | (De garage) |
La sartén | (De koekenpan) |
Oefening 4: Zinnen herschikken
Instructie: De woorden in deze zinnen zijn gehusseld! Sorteer ze zodat ze weer een geldige zin vormen en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingOefening 5: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
La secadora
|
(De droger) |
2.
Apagar
|
(Uitzetten) |
3.
La mesa
|
(De tafel) |
4.
El lavabo
|
(De wastafel) |
5.
Cerrar
|
(Sluiten) |
6.
El baño
|
(De badkamer) |
7.
Compartir
|
(Delen) |
8.
La habitación
|
(De kamer) |
9.
La sartén
|
(De koekenpan) |
10.
La copa
|
(Het glas) |
Oefening 6: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoordenOefening 7: Vertaal en maak zinnen
Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder en gebruik ze in een gesprek of tekst.
Toon antwoorden