Spaans A1.39.2 Een tafel reserveren en iets bestellen in een restaurant

Ana en Pedro reserveren een tafel in een pizzeria en gaan uit eten.

Cuento corto: Reservar una mesa y pedir algo en un restaurante

Ana y Pedro reservan una mesa en una pizzería y van a cenar fuera.

Spaans A1.39.2 Een tafel reserveren en iets bestellen in een restaurant

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 6: La ciudad y el pueblo (De stad en het dorp)

Les 39: Pedir comida y salir a cenar (Eten bestellen en uit eten gaan)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Tekst en vertaling

1. Hoy Ana y Pedro han reservado una mesa en un restaurante para cenar. Vandaag hebben Ana en Pedro een tafel gereserveerd in een restaurant om te dineren.
2. El restaurante es una pizzería cerca de su casa. Het restaurant is een pizzeria in de buurt van hun huis.
3. En la pizzería han mirado el menú. In de pizzeria hebben ze naar het menu gekeken.
4. Después han pedido las bebidas y la comida. Daarna hebben ze de drankjes en het eten besteld.
5. Pedro le ha dicho al camarero: Yo quiero el plato de carne. Pedro heeft tegen de ober gezegd: Ik wil het gerecht met vlees.
6. Ana ha pedido una pizza italiana. Ana heeft een pizza besteld.
7. Después de comer, ha vuelto el camarero. Na het eten is de ober teruggekomen.
8. El camarero les ha preguntado: ¿Queréis tomar un postre? De ober heeft hen gevraagd: Willen jullie een toetje nemen?
9. Pedro ha dicho: Yo quiero tomar una tarta de manzana. Pedro heeft gezegd: Ik wil een appeltaart nemen.
10. Ana no ha tomado postre. Solo ha pedido un café. Ana heeft geen dessert genomen. Ze heeft alleen een koffie besteld.
11. Después de cenar Ana y Pedro se han ido a un bar para beber algo. Na het eten zijn Ana en Pedro naar een bar gegaan om iets te drinken.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué ha comido Pedro en la pizzería?
  2. Wat heeft Pedro gegeten in de pizzeria?
  3. ¿A quién le han pedido la comida?
  4. Wie hebben ze om het eten gevraagd?
  5. ¿Qué ha tomado de postre Pedro?
  6. Wat heeft Pedro als dessert genomen?
  7. ¿Te gusta salir con tus amigos para tomar algo?
  8. Vind je het leuk om met je vrienden iets te gaan drinken?
  9. ¿Cuál es tu postre favorito?
  10. Wat is jouw favoriete dessert?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

camarero, menú, postre, plato, pizza, bar

1.
Ana ha pedido una ... italiana.
(Ana heeft een Italiaanse pizza besteld.)
2.
El camarero les ha preguntado: ¿Queréis tomar un ...?
(De ober heeft aan hen gevraagd: Willen jullie een dessert nemen?)
3.
En la pizzería han mirado el ....
(In de pizzeria hebben ze naar het menu gekeken.)
4.
Después de comer, ha vuelto el ....
(Na het eten is de ober teruggekomen.)
5.
Pedro le ha dicho al camarero: Yo quiero el ... de carne.
(Pedro heeft tegen de ober gezegd: Ik wil het vleesgerecht.)
6.
Después de cenar Ana y Pedro se han ido a un ... para beber algo.
(Na het avondeten zijn Ana en Pedro naar een bar gegaan om iets te drinken.)