Tekst en vertaling
1. | María y Nico son una pareja joven. | María en Nico zijn een stel jong. |
2. | Desean formar una familia. | Zij willen een gezin stichten. |
3. | Tienen el deseo de tener hijos. | Ze hebben de verlangen om kinderen te krijgen. |
4. | También quieren tener una mascota en su casa. Están pensando en un perro pequeño. | Ze willen ook een huisdier in hun huis hebben. Ze denken aan een kleine hond. |
5. | Buscan una casa donde cabrán todos. Tendrá que ser bastante grande. | Ze zoeken een huis waar ze allemaal in zullen passen. Het zal vrij groot moeten zijn. |
6. | No será problemático para ellos encontrar la casa ideal porque hay muchas ofertas buenas. | Het zal niet problematisch voor hen zijn om het ideale huis te vinden, omdat er veel goede aanbiedingen zijn. |
7. | Por eso crean un plan para el futuro. | Daarom maken ze een plan voor de toekomst. |
8. | María le dice a Nico que ya tiene muchas ganas de vivir con él. | María zegt tegen Nico dat ze al heel veel zin heeft om bij hem te gaan wonen. |
9. | Entonces los dos no esperan más y empiezan a planificar su futuro. | Dus wachten de twee niet meer en beginnen hun toekomst te plannen. |
10. | Así podrán realizar lo que desean. | Zo zullen ze kunnen realiseren wat ze wensen. |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- ¿Qué desean María y Nico para su futuro?
- ¿Qué casa buscarán para vivir juntos?
- ¿Por qué no será difícil para Nico y María encontrar la casa ideal?
- ¿Crees que ses muy importante tener una casa grande para formar una familia? ¿Por qué?
Wat wensen María en Nico voor hun toekomst?
Welke woning zullen ze zoeken om samen te wonen?
Waarom zal het voor Nico en María niet moeilijk zijn om het ideale huis te vinden?
Denk je dat het heel belangrijk is om een groot huis te hebben om een gezin te stichten? Waarom?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
pareja, problemático, deseo, formar una familia, cabrán, mascota
1.
María y Nico son una ... joven.
(María en Nico zijn een jong stel.)
2.
Desean ....
(Zij willen een gezin stichten.)
3.
Tienen el ... de tener hijos.
(Zij hebben de wens om kinderen te krijgen.)
4.
También quieren tener una ... en su casa. Están pensando en un perro pequeño.
(Ze willen ook een huisdier in huis hebben. Ze denken aan een kleine hond.)
5.
Buscan una casa donde ... todos. Tendrá que ser bastante grande.
(Ze zoeken een huis waar ze allemaal in passen. Het zal vrij groot moeten zijn.)
6.
No será ... para ellos encontrar la casa ideal porque hay muchas ofertas buenas.
(Het zal voor hen niet problematisch zijn om het ideale huis te vinden omdat er veel goede aanbiedingen zijn.)