Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Tekst en vertaling

1. Eva vive en una casa pequeña. Eva woont in een klein huis.
2. Por la mañana abre todas las ventanas. 's Ochtends opent ze alle ramen.
3. Hace la cama y después va a la cocina. Maakt het bed op en daarna gaat naar de keuken.
4. Se sienta en una silla y desayuna. Ze gaat op een stoel zitten en ontbijt.
5. Eva limpia la mesa y el suelo en la cocina. Eva maakt de tafel en de vloer in de keuken schoon.
6. Después va al baño y se da una ducha. Daarna gaat ze naar de badkamer en neemt een douche.
7. Por la tarde se relaja en el sofá del salón. In de middag kan ze ontspannen op de bank in de woonkamer.
8. Al final del día vuelve al dormitorio. Aan het einde van de dag gaat ze terug naar de slaapkamer.
9. Se cambia de ropa y la pone en el armario. Ze verkleedt zich en legt het in de kast.
10. Enciende la lámpara para leer antes de dormir. Zet de lamp aan om te lezen voor het slapen gaan.
11. Se acuesta en la cama y se duerme. Ze gaat in bed liggen en valt in slaap.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. En el salón hay... A) Un sofá B) Una cama C) Una ducha
  2. In de woonkamer zijn er... A) Een bank B) Een bed C) Een douche
  3. ¿Qué objeto enciende Eva para leer?
  4. Welk voorwerp zet Eva aan om te lezen?
  5. ¿Dónde guarda la ropa Eva? En... A) El escritorio B) El armario C) La estantería
  6. Waar bewaart Eva haar kleren? In... A) Het bureau B) De kast C) De boekenkast
  7. ¿Qué abre Eva por la mañana?
  8. Wat opent Eva 's ochtends?

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

mesa, cama, sofá, silla, abre, ducha

1.
Eva limpia la ... y el suelo en la cocina.
(Eva maakt de tafel en de vloer schoon in de keuken.)
2.
Por la mañana ... todas las ventanas.
(’s Ochtends opent ze alle ramen.)
3.
Después va al baño y se da una ....
(Daarna gaat ze naar de badkamer en neemt een douche.)
4.
Se sienta en una ... y desayuna.
(Ze gaat op een stoel zitten en ontbijt.)
5.
Hace la ... y después va a la cocina.
(Ze maakt het bed op en gaat daarna naar de keuken.)
6.
Por la tarde se relaja en el ... del salón.
(In de middag ontspant ze zich op de bank in de woonkamer.)