10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.32.3 Een dag in Eva's huis

Volg Eva door haar dag terwijl ze van haar huis geniet.

Cuento corto: Un día en la casa de Eva

Sigue a Eva en su día mientras disfruta de su casa.

A1.32.3 Een dag in Eva's huis

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 5: En casa (Thuis)

Les 32: Muebles (Meubilair)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Tekst en vertaling

1. Eva vive en una casa pequeña. Eva woont in een klein huis.
2. Por la mañana abre todas las ventanas. In de ochtend opent (zij) alle ramen.
3. Hace la cama y después va a la cocina. Maakt het bed op en daarna gaat naar de keuken.
4. Se sienta en una silla y desayuna. Ze gaat op een stoel zitten en ontbijt.
5. Eva limpia la mesa y el suelo en la cocina. Eva maakt de tafel en de vloer in de keuken schoon.
6. Después va al baño y se da una ducha. Daarna gaat ze naar de badkamer en neemt een douche.
7. Por la tarde se relaja en el sofá del salón. In de middag kan ze ontspannen op de bank in de woonkamer.
8. Al final del día vuelve al dormitorio. Aan het eind van de dag gaat ze terug naar de slaapkamer.
9. Se cambia de ropa y la pone en el armario. Ze verkleedt zich en stopt haar kleren in de kast.
10. Enciende la lámpara para leer antes de dormir. Zet de lamp aan om te lezen voor het slapen gaan.
11. Se acuesta en la cama y se duerme. Ze gaat in bed liggen en valt in slaap.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. En el salón hay... A) Un sofá B) Una cama C) Una ducha
  2. In de woonkamer zijn er... A) Een bank B) Een bed C) Een douche
  3. ¿Qué objeto enciende Eva para leer?
  4. Welk voorwerp zet Eva aan om te lezen?
  5. ¿Dónde guarda la ropa Eva? En... A) El escritorio B) El armario C) La estantería
  6. Waar bewaart Eva haar kleren? In... A) Het bureau B) De kast C) De boekenkast
  7. ¿Qué abre Eva por la mañana?
  8. Wat opent Eva 's ochtends?

Oefening 2: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

ducha, silla, abre, cama, mesa, lámpara, sofá, armario, dormitorio

1. Hace la ... y después va a la cocina.

Hace la cama y después va a la cocina.
(Ze maakt het bed op en gaat daarna naar de keuken.)

2. Después va al baño y se da una ....

Después va al baño y se da una ducha.
(Daarna gaat ze naar de badkamer en neemt een douche.)

3. Eva limpia la ... y el suelo en la cocina.

Eva limpia la mesa y el suelo en la cocina.
(Eva maakt de tafel en de vloer schoon in de keuken.)

4. Por la mañana ... todas las ventanas.

Por la mañana abre todas las ventanas.
(In de ochtend doet ze alle ramen open.)

5. Se sienta en una ... y desayuna.

Se sienta en una silla y desayuna.
(Ze gaat op een stoel zitten en ontbijt.)

6. Al final del día vuelve al ....

Al final del día vuelve al dormitorio.
(Aan het einde van de dag gaat ze terug naar de slaapkamer.)

7. Enciende la ... para leer antes de dormir.

Enciende la lámpara para leer antes de dormir.
(Ze doet de lamp aan om te lezen voor het slapen gaan.)

8. Se cambia de ropa y la pone en el ....

Se cambia de ropa y la pone en el armario.
(Ze trekt andere kleren aan en legt ze in de kast.)

9. Por la tarde se relaja en el ... del salón.

Por la tarde se relaja en el sofá del salón.
(In de middag ontspant ze zich op de bank in de woonkamer.)

Oefening 3: Orden de woorden

Instructie: Zet de woorden in de juiste volgorde en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

1. cama y | después va | a la | cocina. | Hace la

Hace la cama y después va a la cocina.
(Ze maakt het bed op en gaat daarna naar de keuken.)

2. ducha. | Después va | y se | al baño | da una

Después va al baño y se da una ducha.
(Daarna gaat ze naar de badkamer en neemt een douche.)

3. la mesa | y el | Eva limpia | la cocina. | suelo en

Eva limpia la mesa y el suelo en la cocina.
(Eva maakt de tafel en de vloer schoon in de keuken.)

4. todas las | ventanas. | mañana abre | Por la

Por la mañana abre todas las ventanas.
(In de ochtend doet ze alle ramen open.)

5. desayuna. | Se sienta | en una | silla y

Se sienta en una silla y desayuna.
(Ze gaat op een stoel zitten en ontbijt.)

6. vuelve al | del día | dormitorio. | Al final

Al final del día vuelve al dormitorio.
(Aan het einde van de dag gaat ze terug naar de slaapkamer.)

7. leer antes | de dormir. | Enciende la | lámpara para

Enciende la lámpara para leer antes de dormir.
(Ze doet de lamp aan om te lezen voor het slapen gaan.)

8. de ropa | y la | pone en | el armario. | Se cambia

Se cambia de ropa y la pone en el armario.
(Ze trekt andere kleren aan en legt ze in de kast.)

9. el sofá | Por la | del salón. | relaja en | tarde se

Por la tarde se relaja en el sofá del salón.
(In de middag ontspant ze zich op de bank in de woonkamer.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Sofá
(Bank)
2. Cama
(Bed)
3. Dormitorio
(Slaapkamer)
4. Lámpara
(Lamp)
5. Armario
(Kast)
6. Mesa
(Tafel)
7. Abre
(Hij/zij opent)
8. Ducha
(Douche)