Spaans A2.24.2 Avontuur op de berg

Ana geniet van een wandelavontuur in de bergen, ze beklimt de top en bewondert het uitzicht op het meer en de rivier.

Cuento corto: Aventura en la montaña

Ana disfruta de una aventura de senderismo en la montaña, subiendo al pico y admirando la vista del lago y el río.

Spaans A2.24.2 Avontuur op de berg

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)

Les 24: Caminar el domingo. (Op zondag een wandeling maken.)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Tekst en vertaling

1. Hoy el tiempo es bueno y Ana hace senderismo en la montaña. Vandaag is het weer goed en Ana wandelt in de bergen.
2. Ella lleva las botas de montaña de su hermano porque las suyas no son muy cómodas. Zij draagt de berglaarzen van haar broer omdat die van haar niet erg comfortabel zijn.
3. Camina con la mochila de su madre porque la suya es muy pesada. Ze loopt met de rugzak van haar moeder omdat die van haar heel zwaar is.
4. Hay un río cerca. Ella también ve un lago grande. Er is een rivier dichtbij. Zij ziet ook een groot meer.
5. Sube con cuidado hasta el pico de la montaña. Klim voorzichtig naar de top van de berg.
6. La vista desde el pico le encanta. Het uitzicht vanaf de top vindt ze prachtig.
7. Ana pisa con cuidado el suelo porque ha llovido. Ana stapt voorzichtig op de grond omdat het heeft geregend.
8. Durante toda la ruta puede disfrutar de la naturaleza. Gedurende de hele route kan zij van de natuur genieten.
9. Por el camino mira sus flores favoritas. Langs de weg kijkt ze naar haar favoriete bloemen.
10. Su familia pasa su día en casa pero Ana está feliz de pasar el suyo en la montaña. Haar familie brengt de dag thuis door, maar Ana is blij om de hare op de berg door te brengen.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué lleva Ana cuando hace senderismo en la montaña?
  2. Wat draagt Ana wanneer ze in de bergen wandelt?
  3. ¿Qué le encanta a Ana en el pico?
  4. Wat vindt Ana prachtig op de top?
  5. ¿Por qué Ana se siente feliz al final?
  6. Waarom voelt Ana zich blij aan het einde?
  7. ¿Qué prefieres: el río, el lago o la vista desde una montaña?
  8. Wat verkies je: de rivier, het meer of het uitzicht vanaf een berg?
  9. ¿Cómo te sientes cuando llegas al pico de una montaña?
  10. Hoe voel je je als je de top van een berg bereikt?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

río, hace senderismo, pesada, ruta, botas de montaña, vista

1.
Ella lleva las ... de su hermano porque las suyas no son muy cómodas.
(Zij draagt de bergschoenen van haar broer omdat de hare niet zo comfortabel zijn.)
2.
Hoy el tiempo es bueno y Ana ... en la montaña.
(Vandaag is het weer goed en Ana wandelt in de bergen.)
3.
Camina con la mochila de su madre porque la suya es muy ....
(Ze loopt met de rugzak van haar moeder omdat die van haar erg zwaar is.)
4.
Hay un ... cerca. Ella también ve un lago grande.
(Er is een rivier in de buurt. Zij ziet ook een groot meer.)
5.
Durante toda la ... puede disfrutar de la naturaleza.
(Tijdens de hele route kan ze van de natuur genieten.)
6.
La ... desde el pico le encanta.
(Het uitzicht vanaf de top vindt ze prachtig.)