- Het "se" kan acties vertegenwoordigen die door het onderwerp op zichzelf worden uitgevoerd (reflexief), tussen meerdere personen (reciprook) of zonder een gedefinieerd onderwerp (impersonaal).
- Vereenvoudigen van de pasieve stem (pasiva refleja), acties intensiveren en deel uitmaken van de betekenis van bepaalde werkwoorden.
- Aanduiden van handelingen die onbedoeld gebeuren (acción involuntaria).
Uso del "se" | Fórmula | Ejemplo |
---|---|---|
Reflexivo | Sujeto + se + verbo | Ana se explica la palabra. (Ana legt zichzelf uit het woord.) |
Recíproco | Sujetos (2+) + se + verbo | Ana y Pedro se corrigen el texto. (Ana en Pedro corrigeren elkaar de tekst.) |
Impersonal | Se + verbo (3ª persona singular) | En esta clase se habla con fluidez. (In deze klas wordt vloeiend gesproken.) |
Pasiva refleja | Se + verbo (3ª persona singular/plural) + objeto | Se explican las frases en la clase. (De zinnen worden uitgelegd in de klas.) |
Intensificador | Sujeto + se + verbo + objeto | Pedro se repite la frase para aprenderla. (Pedro herhaalt de zin om hem te leren.) |
Pronominal | Sujeto + se (parte del verbo) + verbo | Ana se imagina la conversación. (Ana stelt zich voor het gesprek.) |
Acción involuntaria | Se + objeto indirecto + verbo | Se me olvidó el vocabulario. (Ik vergat de woordenschat.) |
Uitzonderingen!
- Betekenisverandering met „se“: Sommige werkwoorden veranderen van betekenis als je „se“ toevoegt. ⇒ Voorbeeld: quedar (afspreken) vs. quedarse (blijven)
Oefening 1: Usos del "se" en español
Instructie: Vul het juiste woord in.
se lava, Se corrigen, se da cuenta, Se me olvidó, se grita, se prepara, se queda, Se le cayó
1.
Maria ... las manos antes de comer.
(Maria wast haar handen voordat ze gaat eten.)
2.
Ana ... fuerte cuando practica la pronunciación.
(Ana schreeuwt hard als ze de uitspraak oefent.)
3.
Luis ... para explicar el tema en clase.
(Luis bereidt zich voor om het onderwerp in de les uit te leggen.)
4.
Ana ... callada cuando no entiende la explicación.
(Ana zwijgt wanneer ze de uitleg niet begrijpt.)
5.
... una palabra importante en la noticia.
(Ik ben een belangrijk woord in het nieuws vergeten.)
6.
Juan ... de la diferencia entre dos palabras.
(Juan beseft het verschil tussen twee woorden.)
7.
... la ficha en medio de la presentación.
(Hij begreep het ineens midden in de presentatie.)
8.
... las frases del resumen.
(De zinnen van de samenvatting worden gecorrigeerd.)