"Haber" + participio (el pretérito perfecto) Delen Gekopieerd!
Om de pretérito perfecto te vormen, worden het werkwoord "haber" en het voltooid deelwoord samen gebruikt.
Gramática: "Haber" + participio (el pretérito perfecto)
A1 Spaans Voltooid tegenwoordige tijd
Niveau: A1
Module 6: La ciudad y el pueblo (De stad en het dorp)
Les 39: Pedir comida y salir a cenar (Eten bestellen en uit eten gaan)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Het wordt gebruikt voor handelingen die recent hebben plaatsgevonden of die hebben plaatsgevonden maar nog niet zijn beëindigd.
- Het participium van de regelmatige werkwoorden wordt gevormd door de uitgangen "-ado" (werkwoorden in "-ar") of "-ido" (voor de werkwoorden in "-er" en "-ir") toe te voegen.
- Het voltooid deelwoord is onveranderlijk. Het is hetzelfde voor alle persoonlijke voornaamwoorden.
Conjugación de "haber" | Participio | Ejemplo |
---|---|---|
Yo he | tomado | He tomado una bebida en el bar. (Ik heb een drankje in de bar genomen.) |
Tú has | Has tomado el menú en el restaurante. (Je hebt genomen het menu in het restaurant.) | |
Él/ella ha | Ha tomado un plato en la pizzería. (Hij heeft genomen een gerecht in de pizzeria.) | |
Nosotros/-as hemos | Hemos tomado el postre en la cafetería. (We hebben het dessert in de koffiebar genomen.) | |
Vosotros/-as habéis | Habéis tomado un café en el restaurante. (Jullie hebben een koffie gedronken in het restaurant.) | |
Ellos/-as han | Han tomado la bebida que les gustaba. (Ze hebben het drankje gedronken dat ze lekker vonden.) |
Uitzonderingen!
- Sommige deelwoorden zijn onregelmatig. Bijvoorbeeld: "escribir - escrito, abrir - abierto, hacer - hecho, decir - dicho, ver- visto, romper - roto".
Oefening 1: "Haber" + participio (el pretérito perfecto)
Instructie: Vul het juiste woord in.
hemos tomado, he tomado, han comido, ha comido, habéis tomado, han bebido, hemos bebido, has tomado
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
han comido
zij hebben gegeten
2
he tomado
ik heb genomen
3
hemos tomado
wij hebben genomen
4
hemos bebido
wij hebben gedronken