- Ze kunnen emoties, fysieke toestanden of tijdelijke situaties beschrijven.
- Ze moeten qua geslacht en aantal overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze beschrijven.
Formula (Formule) | Verbo (Werkwoord) | Ejemplos (Voorbeelden) |
---|---|---|
Estar + verbo | Cerrar (Sluiten) | La oficina de correos está cerrada. (Het postkantoor is gesloten.) |
Estar + verbo | Vender (Verkopen) | Las casas están vendidas. (De huizen zijn verkocht.) |
Estar + verbo | Abrir (Openen) | La comida está preparada. |
Oefening 1: "Estar" + participio
Instructie: Vul het juiste woord in.
cerrada, preparadas, cerradas, organizada, abierta, abiertos, alquilada, preparado
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. La biblioteca _____ abierta durante el día.
(De bibliotheek is overdag open.)2. Las oficinas de correos _____ cerradas los domingos.
(Postkantoren zijn op zondag gesloten.)3. La farmacia _____ abierta hasta las nueve de la noche.
(De apotheek is open tot negen uur 's avonds.)4. El banco _____ cerrado por la tarde.
(De bank is 's middags gesloten.)5. Las urgencias del hospital _____ abiertas todo el día.
(De spoedeisende hulp van het ziekenhuis is de hele dag geopend.)6. La panadería _____ cerrada hoy por mantenimiento.
(De bakkerij is vandaag gesloten wegens onderhoud.)