Werkwoorden "estar" en "ser": gevorderd gebruik Delen Gekopieerd!
Korte uitleg van de gevorderde toepassingen van de werkwoorden "estar" en "ser" met praktische voorbeelden en leuke oefeningen.
Gramática: Verbos "estar" y "ser" : usos avanzados
B1 Spaans Gevorderd gebruik van de werkwoorden estar en ser
Niveau: B1
Module 5: Vida adulta (Volwassen leven)
Les 36: Convertirse en padres (Ouders worden)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
Verbo | Uso | Ejemplo |
---|---|---|
Ser | 1. Describir características permanentes 2. Identificar o definir personas o cosas 3. Expresar origen o nacionalidad 4. Expresar posesión 5. Indicar la hora, fechas o estaciones 6. Indicar el material o composición | 1. Soy alto (Ik ben lang). Es inteligente. (Hij/Zij is intelligent.) 2. Ella es profesora (Zij is docente). Esto es un libro. (Dit is een boek.) 3. Soy de España (Ik ben uit Spanje). 4. El coche es mío. (De auto is van mij.) 5. Es lunes (Het is maandag). Son las cinco. (Het is vijf uur.) 6. La mesa es de madera. (De tafel is van hout.) |
Estar | 1. Describir estados o condiciones temporales 2. Describir ubicación o posición 3. Describir acciones en curso (presente progresivo) 4. Expresar estados de ánimo o sentimientos temporales 5. Para expresar el resultado de una acción (participios pasados) | 1. Estoy cansado. (Ik ben moe.) 2. Estamos en la playa. (We zijn op het strand.) 3. Estoy estudiando. (Ik ben aan het studeren.) 4. Estás feliz. (Je bent blij.) 5. El coche está roto. (De auto is kapot.)
|
Oefening 1: Werkwoorden "estar" en "ser": gevorderd gebruik
Instructie: Vul het juiste woord in.
Están, Estoy, Es, Estás, Estamos, Sois, Eres, Estáis
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
Soy
Ik ben
2
Estamos
We zijn
3
Es
Hij is
4
Eres
Je bent