- Voor de werkwoorden die eindigen op "-ar", vervang de uitgang "-ar" van de infinitief door "-ando".
- Voor werkwoorden die eindigen op "-er" en "-ir", vervang je de uitgang "-er" of "-ir" van het infinitief door "-iendo".
Verbos (Werkwoorden) | Estar en presente (Zijn in tegenwoordige tijd) | Ejemplos (Voorbeelden) |
---|---|---|
Cultivar | Estoy | Estoy cultivando un cactus en el jardín. (Ik ben aan het kweken een cactus in de tuin.) |
Regar | Estás | Tú estás regando las plantas. (Jij bent aan het sproeien de planten.) |
Oler | Está | La niña está oliendo las flores. (Het meisje is aan het ruiken aan de bloemen.) |
Mirar | Estamos | Nosotros estamos mirando las flores. (Wij zijn aan het kijken naar de bloemen.) |
Sembrar | Estáis | Vosotros estáis sembrando semillas. (Jullie zijn aan het zaaien.) |
Jugar | Están | Los niños están jugando. (De kinderen zijn aan het spelen.) |
Uitzonderingen!
- Enkele gerundia zijn onregelmatig. Bijvoorbeeld: Decir --> Diciendo
Oefening 1: Estar + gerundio
Instructie: Vul het juiste woord in.
estás mirando, estamos sembrando, está cortando, estoy oliendo, está oliendo, estoy cultivando, están jugando, Está lloviendo
Oefening 2: Meerkeuze
Instructie: Kies de juiste oplossing
1. Yo estoy ____ las plantas en la terraza.
(Ik ben de planten op het terras aan het water geven.)2. Ella está ____ un cactus en el salón.
(Zij verzorgt een cactus in de woonkamer.)3. Nosotros estamos ____ las flores desde la ventana.
(Wij kijken naar de bloemen vanuit het raam.)4. Los niños están ____ en el jardín.
(De kinderen spelen in de tuin.)5. Tú estás ____ semillas nuevas en la maceta.
(Jij zaait nieuwe zaden in de bloempot.)6. La niña está ____ las flores del jardín.
(Het meisje ruikt aan de bloemen in de tuin.)