- Voor de werkwoorden die eindigen op "-ar", vervang de uitgang "-ar" van de infinitief door "-ando".
- Voor werkwoorden die eindigen op "-er" en "-ir", vervang je de uitgang "-er" of "-ir" van het infinitief door "-iendo".
Verbos | Estar en presente | Ejemplos |
---|---|---|
Cultivar (Teelt) | Estoy (Ik ben) | Estoy cultivando un cactus en el jardín. (Ik ben aan het kweken een cactus in de tuin.) |
Regar (Beoordelen) | Estás (je bent) | Tú estás regando las plantas. (Jij bent aan het sproeien de planten.) |
Oler (Ruiken) | Está (is) | La niña está oliendo las flores. (Het meisje is aan het ruiken aan de bloemen.) |
Mirar (Kijken) | Estamos (Wij zijn) | Nosotros estamos mirando las flores. (Wij zijn aan het kijken naar de bloemen.) |
Sembrar (Zaaien) | Estáis (Jullie zijn) | Vosotros estáis sembrando semillas. (Jullie zijn aan het zaaien.) |
Jugar (Spelen) | Están (Zijn) | Los niños están jugando. (De kinderen zijn aan het spelen.) |
Uitzonderingen!
- Enkele gerundia zijn onregelmatig. Bijvoorbeeld: Decir --> Diciendo
Oefening 1: Estar + gerundio
Instructie: Vul het juiste woord in.
estás mirando, estamos sembrando, está cortando, estoy oliendo, está oliendo, estoy cultivando, están jugando, Está lloviendo
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.
1
estamos sembrando
wij zijn aan het zaaien
2
está cortando
is aan het maaien
3
están jugando
ze zijn aan het spelen
4
están regando
ze zijn aan het sproeien