A1.36.2 Estar + gerundio
Deze les legt uit hoe je "estar + gerundio" in het Spaans kunt gebruiken om lopende of tijdelijke acties te beschrijven.
Gramática: Estar + gerundio
A1 Spaans "Estar" + gerund (present)
Niveau: A1
Module 5: En casa (Thuis)
Les 36: En el jardín (In de tuin)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten
Audio en video
- Voor de werkwoorden die eindigen op "-ar", vervang de uitgang "-ar" van de infinitief door "-ando".
- Voor werkwoorden die eindigen op "-er" en "-ir", vervang je de uitgang "-er" of "-ir" van het infinitief door "-iendo".
Verbos | Estar en presente | Ejemplos |
---|---|---|
Cultivar | Estoy | Estoy cultivando un cactus en el jardín. (Ik ben aan het kweken een cactus in de tuin.) |
Regar | Estás | Tú estás regando las plantas. (Jij bent aan het sproeien de planten.) |
Oler | Está | La niña está oliendo las flores. (Het meisje is aan het ruiken aan de bloemen.) |
Mirar | Estamos | Nosotros estamos mirando las flores. (Wij zijn aan het kijken naar de bloemen.) |
Sembrar | Estáis | Vosotros estáis sembrando semillas. (Jullie zijn aan het zaaien.) |
Jugar | Están | Los niños están jugando. (De kinderen zijn aan het spelen.) |
Uitzonderingen!
- Enkele gerundia zijn onregelmatig. Bijvoorbeeld: Decir --> Diciendo
Oefening 1: Estar + gerundio
Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.
Toon antwoorden Toon vertalingestá cortando, están jugando, estás mirando, Está lloviendo, está cultivando, están regando, estoy oliendo, está oliendo, estamos sembrando, estoy cultivando
1. Regar: Mis abuelos ... las plantas.
2. Llover: ... sobre las flores del jardín.
3. Oler: Yo ... las hojas frescas del árbol.
4. Cultivar: Yo ... un cactus en mi terraza.
5. Jugar: Los niños ... en el columpio.
6. Sembrar: Nosotros ... semillas en la tierra.
7. Regar: El jardinero ... el césped.
8. Mirar: Tú ... las plantas del jardín.
9. Oler: Mi hermana ... las flores.
10. Cultivar: Mi abuela ... plantas en el jardín.
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
Estoy oliendo
|
(Ik ruik) |
2.
Está lloviendo
|
(Het regent) |
3.
Está cultivando
|
(Zij is aan het kweken) |
4.
Están jugando
|
(Ze zijn aan het spelen) |
5.
Está cortando
|
(Is aan het maaien) |
6.
Están regando
|
(Ze zijn aan het sproeien) |
7.
Estamos sembrando
|
(Wij zijn aan het zaaien) |
8.
Estás mirando
|
(Jij bent aan het kijken) |