Vragende woorden: "Cuánto" en "Cuándo"

De vragende woorden "cuánto" en "cuándo" worden gebruikt om vragen te stellen in het Spaans.

Gramática: Palabras interrogativas: "Cuánto" y "Cuándo"

A1 Spaans Vraagwoorden wanneer hoeveel

Niveau: A1

Module 1: Presentarse (Jezelf voorstellen)

Les 6: Decir tu edad (Je leeftijd zeggen)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

  1. "Cuándo" -> tijd/moment
  2. "Cuánto" -> hoeveelheid/maat
  3. "Cuánto" verandert volgens het geslacht (cuánto, cuánta, cuántos, cuántas)
Pronombre interrogativoUsoEjemplos
¿Cuándo?Tiempo o momento (Tijd of moment)¿Cuándo es tu cumpleaños? (Wanneer is je verjaardag?)
¿Cuánto?Cantidad o medida  (Hoeveelheid of maat)¿Cuánto dinero tienes? (Hoe veel geld heb je?)
¿Cuánta?¿Cuánta agua bebes al día? (Hoeveele water drink je per dag?)
¿Cuántos?¿Cuántos libros tienes? (Hoeveel boeken heb jij?)
¿Cuántas?¿Cuántas personas hay en tu familia? (Hoeveele personen zijn er in je familie?)

Oefening 1: Palabras interrogativas: "Cuánto" y "Cuándo"

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

Cuánto, Cuánta, Cuándo, Cuántas, Cuántos

1.
¿... es tu cumpleaños?
(Wanneer is je verjaardag?)
2.
¿... libros lees cada mes?
(Hoeveel boeken lees jij elke maand?)
3.
¿... llegas a casa del trabajo?
(Wanneer kom je thuis van werk?)
4.
¿... es?
(Hoeveel is het?)
5.
¿... termina tu clase de español?
(Wanneer eindigt je Spaanse les?)
6.
¿... agua bebes?
(Hoeveel water drink je?)
7.
¿... compañeras tienes en tu clase?
(Hoeveel klasgenoten heb je in je klas?)

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Kies een woord, vertaal het en gebruik het woord in een zin of dialoog.

1

Cuánto


Hoeveel

2

Cuánta


Hoeveel

3

Cuándo


Wanneer

4

Cuántos


Hoeveel