10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.4.1 Pedro reist met het vliegtuig

Een dialoog tussen Pedro en een stewardess op de luchthaven. Oefen basiswoordenschat zoals paspoort, veiligheidsgordel en meer.

Diálogo: Pedro viaja en avión

Un diálogo entre Pedro y una azafata en el aeropuerto. Practica vocabulario básico como pasaporte, cinturón de seguridad y más.

A2.4.1 Pedro reist met het vliegtuig

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 1: Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)

Les 4: En el aeropuerto y en el aire (Op het vliegveld en in de lucht)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: Buenas tardes. ¿Tengo que facturar mi equipaje aquí? (Goedenmiddag. Moet ik mijn bagage hier inchecken?)
2. Azafata: No señor. Por favor facture su equipaje en el mostrador del aeropuerto. (Nee meneer. Vergeet niet uw bagage in te checken bij de balie op het vliegveld.)
3. Pedro: ¡Gracias! ¿Me puede decir cuándo debo abrocharme el cinturón de seguridad? (Dank u! Kunt u me vertellen wanneer ik de veiligheidsgordel moet vastmaken?)
4. Azafata: Claro. Siempre abróchese el cinturón de seguridad cuando el piloto lo dice. (Natuurlijk. Doe altijd uw veiligheidsgordel om wanneer de piloot het zegt.)
5. Pedro: ¿Tengo que presentar mi pasaporte otra vez? (Moet ik mijn paspoort nogmaals laten zien?)
6. Azafata: No, solo siga las instrucciones del personal. (Nee, volg gewoon de instructies van het personeel.)
7. Pedro: Muy bien. Ahora voy al control de seguridad. (Heel goed. Nu ga ik naar de veiligheidscontrole.)
8. Azafata: Siga a mi colega al control de seguridad. (Vertaling laden...)
9. Pedro: Gracias, que tenga un buen día. (Dank u, een prettige dag verder.)
10. Azafata: Adiós. Póngase cómodo y disfrute del vuelo. (Tot ziens. Maak het jezelf comfortabel en geniet van de vlucht.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Dónde tiene que facturar Pedro su equipaje?
  2. Waar moet Pedro zijn bagage inchecken?
  3. ¿Cuándo tiene que abrocharse Pedro el cinturón de seguridad?
  4. Wanneer moet Pedro zijn veiligheidsgordel vastmaken?
  5. ¿Adónde va Pedro después?
  6. Waar gaat Pedro daarna heen?
  7. ¿Viajas a menudo en avión?
  8. Reis jij vaak met het vliegtuig?

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
10
10 Adiós. Póngase cómodo y disfrute del vuelo.
(Vaarwel. Maak het uzelf gemakkelijk en geniet van de vlucht.)
4
... Claro. Siempre abróchese el cinturón de seguridad cuando el piloto lo dice.
(Natuurlijk. Doe altijd je veiligheidsgordel om wanneer de piloot het zegt.)
5
... ¿Tengo que presentar mi pasaporte otra vez?
(Moet ik mijn paspoort nog een keer laten zien?)
6
... No, solo siga las instrucciones del personal.
(Nee, volg alleen de instructies van het personeel.)
8
... Siga a mi colega al control de seguridad.
(Volg mijn collega naar de veiligheidscontrole.)
1
1 Buenas tardes. ¿Tengo que facturar mi equipaje aquí?
(Goedemiddag. Moet ik mijn bagage hier inchecken?)
2
... No señor. Por favor facture su equipaje en el mostrador del aeropuerto.
(Nee meneer. Check alstublieft uw bagage in bij de balie op de luchthaven.)
9
... Gracias, que tenga un buen día.
(Dank u, een prettige dag verder.)
7
... Muy bien. Ahora voy al control de seguridad.
(Heel goed. Nu ga ik naar de veiligheidscontrole.)
3
... ¡Gracias! ¿Me puede decir cuándo debo abrocharme el cinturón de seguridad?
(Dank u! Kunt u mij vertellen wanneer ik de veiligheidsgordel moet vastmaken?)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

Siga, mostrador, cinturón de seguridad, abrocharme, pasaporte, Póngase cómodo, instrucciones, facturar, control de seguridad

1. ¡Gracias! ¿Me puede decir cuándo debo ... el cinturón de seguridad?

¡Gracias! ¿Me puede decir cuándo debo abrocharme el cinturón de seguridad?
(Dank u! Kunt u mij vertellen wanneer ik de veiligheidsgordel moet vastmaken?)

2. No señor. Por favor facture su equipaje en el ... del aeropuerto.

No señor. Por favor facture su equipaje en el mostrador del aeropuerto.
(Nee meneer. Check alstublieft uw bagage in bij de balie op de luchthaven.)

3. ... a mi colega al control de seguridad.

Siga a mi colega al control de seguridad.
(Volg mijn collega naar de veiligheidscontrole.)

4. Buenas tardes. ¿Tengo que ... mi equipaje aquí?

Buenas tardes. ¿Tengo que facturar mi equipaje aquí?
(Goedemiddag. Moet ik mijn bagage hier inchecken?)

5. ¿Tengo que presentar mi ... otra vez?

¿Tengo que presentar mi pasaporte otra vez?
(Moet ik mijn paspoort nog een keer laten zien?)

6. Muy bien. Ahora voy al ....

Muy bien. Ahora voy al control de seguridad.
(Heel goed. Nu ga ik naar de veiligheidscontrole.)

7. Adiós. ... y disfrute del vuelo.

Adiós. Póngase cómodo y disfrute del vuelo.
(Vaarwel. Maak het uzelf gemakkelijk en geniet van de vlucht.)

8. Claro. Siempre abróchese el ... cuando el piloto lo dice.

Claro. Siempre abróchese el cinturón de seguridad cuando el piloto lo dice.
(Natuurlijk. Doe altijd je veiligheidsgordel om wanneer de piloot het zegt.)

9. No, solo siga las ... del personal.

No, solo siga las instrucciones del personal.
(Nee, volg alleen de instructies van het personeel.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Instrucciones
(Instructies)
2. Abrocharme
(Me vastmaken)
3. Siga
(Volg)
4. Cinturón de seguridad
(Veiligheidsgordel)
5. Pasaporte
(Paspoort)
6. Control de seguridad
(Veiligheidscontrole)
7. Mostrador
(Balie)
8. Póngase cómodo
(Maak het uzelf comfortabel)