10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.22.1 Een Wandeling vol Verrassingen

Pedro en Ana lopen samen en praten over een verhaal vol verrassingen.

Diálogo: Un Paseo con Sorpresas

Pedro y Ana caminan juntos y hablan sobre un cuento lleno de sorpresas.

A2.22.1 Een Wandeling vol Verrassingen

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 3: El buen pasado (De goeie oude tijd)

Les 22: Mezclando los pasados (Het verleden door elkaar halen)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: Acabo de leer el libro del que hemos hablado esta semana. (Ik heb net het boek gelezen waar we het deze week over hebben gehad.)
2. Ana: ¡Qué bien! ¿Te gustó? (Wat goed! Vond je het leuk?)
3. Pedro: Bueno, al principio la historia me pareció aburrida. No pasó nada especial. (Nou, in het begin vond ik het verhaal saai. Er gebeurde niets bijzonders.)
4. Ana: Sí, pero después el personaje principal empezó a buscar ayuda para salvar su ciudad. (Ja, maar daarna begon het personage te zoeken naar hulp om zijn stad te redden.)
5. Pedro: Y de repente apareció otro personaje misterioso para ayudarlo. (En ineens verscheen er een ander mysterieus personage om hem te helpen.)
6. Ana: Luego los dos desaparecieron sin decir nada pero al final salvaron la ciudad. (Toen verdwenen de twee zonder iets te zeggen maar uiteindelijk redden ze de stad.)
7. Pedro: ¡Qué historia tan emocionante al final! (Wat een spannend verhaal aan het eind!)
8. Ana: Sí, antes no me gustaba pero ahora me gusta mucho. (Vertaling laden...)
9. Pedro: Creo que la historia es muy buena. (Ik denk dat het verhaal erg goed is.)
10. Ana: ¡Estoy de acuerdo! Era un cuento muy interesante. (Vertaling laden...)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué piensan Pedro y Ana sobre la historia al principio?
  2. Wat denken Pedro en Ana over het verhaal in het begin?
  3. ¿Qué hace el personaje principal después del principio de la historia?
  4. Wat doet de hoofdpersoon na het begin van het verhaal?
  5. ¿Cómo cambia la opinión de Ana y Pedro sobre la historia?
  6. Hoe veranderen de meningen van Ana en Pedro over het verhaal?
  7. ¿Te ha pasado alguna vez que al principio no te gustaba una historia y al final sí?
  8. Is het je ooit overkomen dat je in het begin een verhaal niet leuk vond en aan het eind wel?
  9. ¿Qué prefieres, una historia misteriosa o una historia sin sorpresas? ¿Por qué?
  10. Wat prefereer je, een mysterieus verhaal of een verhaal zonder verrassingen? Waarom?

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
5
... Y de repente apareció otro personaje misterioso para ayudarlo.
(En plotseling verscheen er een ander mysterieus personage om hem te helpen.)
10
10 ¡Estoy de acuerdo! Era un cuento muy interesante.
(Ik ben het ermee eens! Het was een heel interessant verhaal.)
9
... Creo que la historia es muy buena.
(Ik denk dat het verhaal heel goed is.)
2
... ¡Qué bien! ¿Te gustó?
(Wat goed! Vond je het leuk?)
7
... ¡Qué historia tan emocionante al final!
(Wat een spannend verhaal op het einde!)
3
... Bueno, al principio la historia me pareció aburrida. No pasó nada especial.
(Nou, in het begin vond ik het verhaal saai. Er gebeurde niets bijzonders.)
6
... Luego los dos desaparecieron sin decir nada pero al final salvaron la ciudad.
(Daarna verdwenen de twee zonder iets te zeggen, maar uiteindelijk redden ze de stad.)
1
1 Acabo de leer el libro del que hemos hablado esta semana.
(Ik heb net het boek gelezen waar we het deze week over hebben gehad.)
8
... Sí, antes no me gustaba pero ahora me gusta mucho.
(Ja, eerst vond ik het niet leuk, maar nu vind ik het erg leuk.)
4
... Sí, pero después el personaje principal empezó a buscar ayuda para salvar su ciudad.
(Ja, maar daarna begon de hoofdpersoon hulp te zoeken om zijn stad te redden.)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

de repente, cuento, historia, antes, el personaje, al principio, desaparecieron, al final

1. Luego los dos ... sin decir nada pero al final salvaron la ciudad.

Luego los dos desaparecieron sin decir nada pero al final salvaron la ciudad.
(Daarna verdwenen de twee zonder iets te zeggen, maar uiteindelijk redden ze de stad.)

2. ¡Qué historia tan emocionante ...!

¡Qué historia tan emocionante al final!
(Wat een spannend verhaal op het einde!)

3. Sí, ... no me gustaba pero ahora me gusta mucho.

Sí, antes no me gustaba pero ahora me gusta mucho.
(Ja, eerst vond ik het niet leuk, maar nu vind ik het erg leuk.)

4. Y ... apareció otro personaje misterioso para ayudarlo.

Y de repente apareció otro personaje misterioso para ayudarlo.
(En plotseling verscheen er een ander mysterieus personage om hem te helpen.)

5. ¡Estoy de acuerdo! Era un ... muy interesante.

¡Estoy de acuerdo! Era un cuento muy interesante.
(Ik ben het ermee eens! Het was een heel interessant verhaal.)

6. Creo que la ... es muy buena.

Creo que la historia es muy buena.
(Ik denk dat het verhaal heel goed is.)

7. Bueno, ... la historia me pareció aburrida. No pasó nada especial.

Bueno, al principio la historia me pareció aburrida. No pasó nada especial.
(Nou, in het begin vond ik het verhaal saai. Er gebeurde niets bijzonders.)

8. Sí, pero después ... principal empezó a buscar ayuda para salvar su ciudad.

Sí, pero después el personaje principal empezó a buscar ayuda para salvar su ciudad.
(Ja, maar daarna begon de hoofdpersoon hulp te zoeken om zijn stad te redden.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Al final
(Aan het eind)
2. Al principio
(In het begin)
3. Antes
(Vroeger)
4. Desaparecieron
(Verdwenen)
5. Cuento
(Verhaal)
6. De repente
(Plotseling)
7. Historia
(Verhaal)
8. Personaje
(Het personage)