Spaans A2.36.1 De toekomst voorbereiden

Pedro en Ana praten over hun studieplannen na hun afstuderen. Van cursussen tot stages, beiden bereiden zich voor om ervaring op te doen in de toekomst.

Diálogo: Preparando el futuro

Pedro y Ana hablan sobre sus planes de estudio después de graduarse. Desde cursos hasta prácticas, ambos se preparan para ganar experiencia en el futuro.

Spaans A2.36.1 De toekomst voorbereiden

A2 Spaans

Niveau: A2

Module 5: Planes para el futuro (Toekomstplannen)

Les 36: Educación y graduación (Onderwijs en afstuderen)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: ¿Qué harás después de graduarte? (Wat ga je doen na je afstuderen?)
2. Ana: Haré un curso de marketing. (Ik zal een cursus marketing doen.)
3. Pedro: Yo también. Así podemos usar nuestras habilidades y estudiar nuevas cosas. (Ik ook. Zo kunnen we onze vaardigheden gebruiken en nieuwe dingen leren.)
4. Ana: ¿Tú también tienes que usar todos tus ahorros para el curso? (Moet jij ook al je spaargeld gebruiken voor de cursus?)
5. Pedro: Sí, los cursos académicos son muy caros. (Ja, de academische cursussen zijn erg duur.)
6. Ana: Por eso es importante aprobar todo. ¿Estás trabajando para ahorrar dinero? (Daarom is het belangrijk om alles te halen. Werk je om geld te sparen?)
7. Pedro: No, en tres semanas haré unas prácticas en Mallorca. (Nee, over drie weken zal ik een stage in Mallorca doen.)
8. Ana: ¡Eso es genial! Creo que te ayudará a ganar experiencia en una multinacional. (Dat is geweldig! Ik denk dat het je zal helpen om ervaring op te doen bij een multinational.)
9. Pedro: Todavía tienen una vacante disponible y buscan un practicante. Si quieres te mando el número más tarde. (Ze hebben nog een vacature en zoeken een stagiair. Als je wilt, stuur ik je het nummer later op.)
10. Ana: Gracias. ¿Podrás mandármelo en una hora? (Dank je. Kun je het mij over een uur sturen?)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué harán Pedro y Ana después de graduarse?
  2. Wat zullen Pedro en Ana doen na hun afstuderen?
  3. ¿Cómo son los cursos académicos?
  4. Hoe zijn de academische cursussen?
  5. ¿Es importante ganar experiencia en prácticas? ¿Por qué?
  6. Is het belangrijk om ervaring op te doen tijdens stages? Waarom?
  7. ¿Qué habilidades quieres usar para tu educación futura?
  8. Welke vaardigheden wil jij gebruiken voor jouw toekomstige opleiding?
  9. ¿Crees que es mejor estudiar o trabajar después de graduarte? ¿Por qué?
  10. Denk je dat het beter is om te studeren of te werken na je afstuderen? Waarom?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

habilidades, académicos, ahorros, curso, graduarte

1.
¿Qué harás después de ...?
(Wat ga je doen na je afstuderen?)
2.
Haré un ... de marketing.
(Ik zal een cursus marketing volgen.)
3.
Yo también. Así podemos usar nuestras ... y estudiar nuevas cosas.
(Ik ook. Zo kunnen we onze vaardigheden gebruiken en nieuwe dingen leren.)
4.
¿Tú también tienes que usar todos tus ... para el curso?
(Moet jij ook al je spaargeld gebruiken voor de cursus?)
5.
Sí, los cursos ... son muy caros.
(Ja, de academische cursussen zijn erg duur.)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
1
1 ¿Qué harás después de graduarte?
(Wat ga je doen na je afstuderen?)
10
10 Gracias. ¿Podrás mandármelo en una hora?
(Dank je. Kun je het me over een uur sturen?)
2
... Haré un curso de marketing.
(Ik zal een cursus marketing volgen.)
9
... Todavía tienen una vacante disponible y buscan un practicante. Si quieres te mando el número más tarde.
(Ze hebben nog een vacature beschikbaar en zoeken een stagiair. Als je wilt, stuur ik je het nummer later.)
7
... No, en tres semanas haré unas prácticas en Mallorca.
(Nee, over drie weken zal ik stage lopen op Mallorca.)
5
... Sí, los cursos académicos son muy caros.
(Ja, de academische cursussen zijn erg duur.)
8
... ¡Eso es genial! Creo que te ayudará a ganar experiencia en una multinacional.
(Dat is geweldig! Ik denk dat het je zal helpen om ervaring op te doen bij een multinational.)
4
... ¿Tú también tienes que usar todos tus ahorros para el curso?
(Moet jij ook al je spaargeld gebruiken voor de cursus?)
3
... Yo también. Así podemos usar nuestras habilidades y estudiar nuevas cosas.
(Ik ook. Zo kunnen we onze vaardigheden gebruiken en nieuwe dingen leren.)
6
... Por eso es importante aprobar todo. ¿Estás trabajando para ahorrar dinero?
(Daarom is het belangrijk alles te halen. Ben je aan het werk om geld te sparen?)