10K+ studenten - 4.8/5
Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

Spaans A1.43.1 Hoe kom je bij het park?

We leren hoe we op straat informatie kunnen vragen. Pedro wil weten hoe hij in het park komt.

Diálogo: ¿Cómo Llegar al Parque?

Aprendemos a pedir información por la calle. Pedro quiere saber como llegar al parque.

Spaans A1.43.1 Hoe kom je bij het park?

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 6: La ciudad y el pueblo (De stad en het dorp)

Les 43: Pedir y dar direcciones. (Routebeschrijving vragen en geven)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: Disculpe, ¿me puede decir cómo llegar al parque desde aquí? (Sorry, kunt u me vertellen hoe ik vanaf hier naar het park kom?)
2. Caminante: Tienes que ir todo recto por esta calle. (Je moet rechtdoor gaan op deze straat.)
3. Pedro: ¿Por esta calle? ¿Hasta dónde? (Volgens deze straat? Tot hoever?)
4. Caminante: Hasta llegar a la Plaza Mayor, y desde allí giras a la izquierda. (Totdat je bij de Plaza Mayor komt, en vanaf daar ga je linksaf.)
5. Pedro: ¿A la izquierda en la plaza? ¿Y luego? (Naar links op het plein? En daarna?)
6. Caminante: Después caminas todo recto hasta la estación. (Daarna loop je rechtdoor tot het station.)
7. Pedro: ¿Y después de la estación? (En na het station?)
8. Caminante: Después tienes que ir a la derecha y encuentras una tienda. (Daarna moet je naar rechts gaan en dan vind je een winkel.)
9. Pedro: ¿La tienda está a la derecha? (Is de winkel aan de rechterkant?)
10. Caminante: Sí, y luego debes ir todo recto. El parque está en el centro. (Ja, en dan moet je rechtdoor gaan. Het park ligt in het centrum.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Verdadero/Falso: Pedro tiene que girar a la derecha en la plaza.
    2. Waar/Niet waar: Pedro moet rechtsaf op het plein.
  2. Verdadero/Falso: El parque está cerca de la oficina de información.
    3. Waar/Niet waar: Het park is dichtbij het informatiekantoor.
  3. Verdadero/Falso: El parque está al lado de la estación de trenes.
    4. Waar/Niet Waar: Het park is naast het treinstation.

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

a la derecha, A la izquierda, calle, estación, todo recto

1.
Tienes que ir ... por esta calle.
(Je moet rechtdoor lopen op deze straat.)
2.
¿Por esta ...? ¿Hasta dónde?
(Door deze straat? Tot waar?)
3.
¿... en la plaza? ¿Y luego?
(Links op het plein? En daarna?)
4.
Después caminas todo recto hasta la ....
(Daarna loop je rechtdoor tot het station.)
5.
Después tienes que ir ... y encuentras una tienda.
(Daarna moet je naar rechts en vind je een winkel.)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
2
... Tienes que ir todo recto por esta calle.
(Je moet rechtdoor lopen op deze straat.)
9
... ¿La tienda está a la derecha?
(Is de winkel aan de rechterkant?)
10
... Sí, y luego debes ir todo recto. El parque está en el centro.
(Ja, en daarna moet je rechtdoor gaan. Het park is in het centrum.)
3
... ¿Por esta calle? ¿Hasta dónde?
(Door deze straat? Tot waar?)
5
... ¿A la izquierda en la plaza? ¿Y luego?
(Links op het plein? En daarna?)
6
... Después caminas todo recto hasta la estación.
(Daarna loop je rechtdoor tot het station.)
8
... Después tienes que ir a la derecha y encuentras una tienda.
(Daarna moet je naar rechts en vind je een winkel.)