Gesprek
1. | Pedro: | Me gusta leer libros en mi tiempo libre ¿Y a ti? | (Ik lees graag boeken in mijn vrije tijd. En jij?) Show |
2. | Ana: | ¡Siempre leo antes de dormir! | (Ik lees altijd voordat ik ga slapen!) Show |
3. | Pedro: | Entonces podemos ir a la biblioteca juntos ¿Cuándo puedes? | (Dan kunnen we samen naar de bibliotheek gaan. Wanneer kun jij?) Show |
4. | Ana: | Mañana pinto pero el miércoles estoy libre. | (Morgen schilder ik maar woensdag ben ik vrij.) Show |
5. | Pedro: | Yo el miércoles veo una película en casa con mis padres pero el jueves estoy libre. | (Ik kijk woensdag een film thuis met mijn ouders maar donderdag ben ik vrij.) Show |
6. | Ana: | Perfecto entonces el jueves podemos ir y leer libros juntos. | (Perfect, dan kunnen we donderdag samen gaan lezen.) Show |
7. | Pedro: | También podemos escuchar música allí. | (We kunnen daar ook muziek luisteren.) Show |
8. | Ana: | ¡Me gusta escuchar música! | (Ik houd van het luisteren naar muziek!) Show |
9. | Pedro: | Luego podemos ir por el parque a sacar unas fotos. | (Daarna kunnen we naar het park gaan om foto's te maken.) Show |
10. | Ana: | ¡Entonces cojo mi cámara! | (Dan pak ik mijn camera!) Show |
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
- ¿Cuándo lee Ana?
- ¿Qué día van a la biblioteca?
- ¿Qué van a hacer después de la biblioteca?
- ¿Qué te gusta hacer en tu tiempo libre?
Wanneer leest Ana?
Op welke dag gaan ze naar de bibliotheek?
Wat gaan ze doen na de bibliotheek?
Wat vind je leuk om te doen in je vrije tijd?
Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af
Instructie: Vul het juiste woord in.
música, leo, escuchar, tiempo libre, leer
1.
También podemos ... música allí.
(We kunnen daar ook muziek luisteren.)
2.
¡Me gusta escuchar ...!
(Ik luister graag naar muziek!)
3.
Me gusta leer libros en mi ... ¿Y a ti?
(Ik hou ervan boeken te lezen in mijn vrije tijd. En jij?)
4.
¡Siempre ... antes de dormir!
(Ik lees altijd voor het slapen gaan!)
5.
Perfecto entonces el jueves podemos ir y ... libros juntos.
(Perfect, dan kunnen we donderdag gaan en samen boeken lezen.)
Oefening 3: Orden de tekst
Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.
6
...
Perfecto entonces el jueves podemos ir y leer libros juntos.
(Perfect, dan kunnen we donderdag gaan en samen boeken lezen.)
2
...
¡Siempre leo antes de dormir!
(Ik lees altijd voor het slapen gaan!)
8
...
¡Me gusta escuchar música!
(Ik luister graag naar muziek!)
3
...
Entonces podemos ir a la biblioteca juntos ¿Cuándo puedes?
(Dan kunnen we samen naar de bibliotheek gaan. Wanneer kun jij?)
9
...
Luego podemos ir por el parque a sacar unas fotos.
(Dan kunnen we door het park lopen en een paar foto's maken.)
7
...
También podemos escuchar música allí.
(We kunnen daar ook muziek luisteren.)
5
...
Yo el miércoles veo una película en casa con mis padres pero el jueves estoy libre.
(Ik kijk woensdag thuis een film met mijn ouders, maar donderdag ben ik vrij.)
4
...
Mañana pinto pero el miércoles estoy libre.
(Morgen ga ik schilderen, maar woensdag ben ik vrij.)
1
1
Me gusta leer libros en mi tiempo libre ¿Y a ti?
(Ik hou ervan boeken te lezen in mijn vrije tijd. En jij?)
10
10
¡Entonces cojo mi cámara!
(Dan pak ik mijn camera!)