Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Gesprek

1. Pedro: Hoy tenemos invitados. (Vandaag hebben we gasten.) Show
2. Ana: Sí, vienen María y Juan. (Ja, Maria en Juan komen.) Show
3. Pedro: Tenemos que limpiar hoy. (We moeten vandaag schoonmaken.) Show
4. Ana: ¿Empezamos por el salón? (Zullen we beginnen met de woonkamer?) Show
5. Pedro: Sí, el suelo en el salón está un poco sucio. (Ja, de vloer in de woonkamer is een beetje vuil.) Show
6. Ana: Luego limpiamos la cocina. (Vervolgens maken we de keuken schoon.) Show
7. Pedro: Buena idea. Hay muchas cosas sucias en la cocina. (Goed idee. Er liggen veel vieze dingen in de keuken.) Show
8. Ana: ¿Qué hacemos con el baño? (Wat doen we met de badkamer?) Show
9. Pedro: El baño está limpio ya. (De badkamer is al schoon.) Show
10. Ana: Genial. ¿Quieres limpiar los dormitorios también? (Geweldig. Wil je de slaapkamers ook schoonmaken?) Show
11. Pedro: Los dormitorios también están limpios. (De slaapkamers zijn ook schoon.) Show
12. Ana: Y hay que limpiar el balcón. A María le gusta estar fuera. (En we moeten het balkon schoonmaken. María vindt het fijn om buiten te zijn.) Show
13. Pedro: Sí, ¡vamos a limpiar! (Ja, laten we schoonmaken!) Show

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué habitación tiene el suelo sucio? A) El dormitorio B) El salón C) La cocina
  2. Welke kamer heeft de vuile vloer? A) De slaapkamer B) De woonkamer C) De keuken
  3. ¿En qué parte de la casa se duerme por la noche? A) El balcón B) El dormitorio C) El baño
  4. In welk deel van het huis slaapt men 's nachts? A) Het balkon B) De slaapkamer C) De badkamer
  5. ¿Qué habitaciones están limpias? A) El salón y la cocina B) La cocina y los dormitorios C) Los dormitorios y el baño
  6. Welke kamers zijn schoon? A) De woonkamer en de keuken B) De keuken en de slaapkamers C) De slaapkamers en de badkamer

Oefening 2: Vul de open plekken in en maak de zinnen af

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

limpiar, limpio, balcón, baño, sucio

1.
Sí, el suelo en el salón está un poco ....
(Ja, de vloer in de woonkamer is een beetje vuil.)
2.
Y hay que limpiar el .... A María le gusta estar fuera.
(En het balkon moet worden schoongemaakt. María houdt ervan om buiten te zijn.)
3.
Tenemos que ... hoy.
(We moeten vandaag schoonmaken.)
4.
El baño está ... ya.
(De badkamer is al schoon.)
5.
¿Qué hacemos con el ...?
(Wat doen we met de badkamer?)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
6
... Luego limpiamos la cocina.
(Dan maken we de keuken schoon.)
12
... Y hay que limpiar el balcón. A María le gusta estar fuera.
(En het balkon moet worden schoongemaakt. María houdt ervan om buiten te zijn.)
1
1 Hoy tenemos invitados.
(Vandaag hebben we gasten.)
3
... Tenemos que limpiar hoy.
(We moeten vandaag schoonmaken.)
13
13 Sí, ¡vamos a limpiar!
(Ja, laten we schoonmaken!)
4
... ¿Empezamos por el salón?
(Beginnen we met de woonkamer?)
10
... Genial. ¿Quieres limpiar los dormitorios también?
(Geweldig. Wil je de slaapkamers ook schoonmaken?)
11
... Los dormitorios también están limpios.
(De slaapkamers zijn ook schoon.)
7
... Buena idea. Hay muchas cosas sucias en la cocina.
(Goed idee. Er liggen veel vieze dingen in de keuken.)
5
... Sí, el suelo en el salón está un poco sucio.
(Ja, de vloer in de woonkamer is een beetje vuil.)
2
... Sí, vienen María y Juan.
(Ja, Maria en Juan komen.)
9
... El baño está limpio ya.
(De badkamer is al schoon.)
8
... ¿Qué hacemos con el baño?
(Wat doen we met de badkamer?)