Spaans A1.37.1 Zorg dragen voor onze huisdieren

Pedro en Ana praten over hoe ze voor hun huisdieren zorgen.

Diálogo: Cuidando a nuestras mascotas

Pedro y Ana hablan sobre cómo cuidan a sus mascotas.

Spaans A1.37.1 Zorg dragen voor onze huisdieren

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 5: En casa (Thuis)

Les 37: Tus mascotas (Jouw huisdieren)

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio met vertalingen
Audio met vertalingen

Gesprek

1. Pedro: ¿Tienes mascotas en casa? (Heb je huisdieren thuis?)
2. Ana : Sí, tengo un perro, lo amo mucho. (Ja, ik heb een hond, ik hou heel veel van hem.)
3. Pedro: Yo tengo un gato y un pez. (Ik heb een kat en een vis.)
4. Ana : Un pez es fácil de cuidar, ¿verdad? (Een vis is makkelijk te verzorgen, toch?)
5. Pedro: Sí, solo hay que limpiar el agua. (Ja, je moet alleen het water schoonmaken.)
6. Ana : El perro necesita más trabajo, hay que pasearlo cada día. (De hond heeft meer werk nodig, hij moet elke dag uitgelaten worden.)
7. Pedro: El gato está tranquilo, sólo hay que cepillarlo de vez en cuando. (De kat is rustig, je hoeft hem alleen maar af en toe te borstelen.)
8. Ana : Cada mascota necesita cuidados, pero de formas diferentes. (Elke huisdier heeft zorg nodig, maar op verschillende manieren.)
9. Pedro: Dan un poco de trabajo, pero te hacen feliz. (Ze kosten wat werk, maar ze maken je gelukkig.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Qué mascota necesita más trabajo?
  2. Welke huisdier heeft het meeste werk nodig?
  3. ¿Qué cuidados necesita el gato?
  4. Welke verzorging heeft de kat nodig?
  5. ¿Qué cuidados necesita el perro?
  6. Welke zorg heeft de hond nodig?
  7. ¿Tú tienes una mascota?
  8. Heb jij een huisdier?

Oefening 2:

Instructie: Vul het juiste woord in.

Toon vertaling Toon antwoorden

cepillarlo, pez, gato, cuidados, perro

1.
Sí, tengo un ..., lo amo mucho.
(Ja, ik heb een hond, ik hou er veel van.)
2.
Cada mascota necesita ..., pero de formas diferentes.
(Elke huisdier heeft verzorging nodig, maar op verschillende manieren.)
3.
Yo tengo un ... y un pez.
(Ik heb een kat en een vis.)
4.
Un ... es fácil de cuidar, ¿verdad?
(Een vis is makkelijk te verzorgen, toch?)
5.
El gato está tranquilo, sólo hay que ... de vez en cuando.
(De kat is rustig, je moet hem alleen af en toe borstelen.)

Oefening 3: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
2
... Sí, tengo un perro, lo amo mucho.
(Ja, ik heb een hond, ik hou er veel van.)
8
... Cada mascota necesita cuidados, pero de formas diferentes.
(Elke huisdier heeft verzorging nodig, maar op verschillende manieren.)
3
... Yo tengo un gato y un pez.
(Ik heb een kat en een vis.)
4
... Un pez es fácil de cuidar, ¿verdad?
(Een vis is makkelijk te verzorgen, toch?)
7
... El gato está tranquilo, sólo hay que cepillarlo de vez en cuando.
(De kat is rustig, je moet hem alleen af en toe borstelen.)
6
6 El perro necesita más trabajo, hay que pasearlo cada día.
(De hond heeft meer werk nodig, hij moet elke dag worden uitgelaten.)