10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A1.35.1 Zoeken naar accommodatie voor de vakantie

Pedro en Ana praten over de verschillende accommodatiemogelijkheden voor hun volgende vakantie.

Diálogo: Búsqueda de alojamiento para las vacaciones

Pedro y Ana hablan sobre las distintas opciones de alojamiento para sus próximas vacaciones.

A1.35.1 Zoeken naar accommodatie voor de vakantie

A1 Spaans

Niveau: A1

Module 5: En casa (Thuis)

Les 35: Vivienda y alojamiento (Huisvesting en accommodatie)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 15 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Gesprek

1. Pedro: Mañana quiero reservar un alojamiento para nuestras vacaciones. (Morgen wil ik een accommodatie voor onze vakantie reserveren.)
2. Ana: ¡Muy bien! ¿Dónde quieres quedarte? (Prima! Waar wil je verblijven?)
3. Pedro: Podemos alquilar un apartamento. ¿Qué te parece? (We kunnen een appartement huren. Wat vind je ervan?)
4. Ana: Yo prefiero reservar una habitación en un hotel. (Ik geef de voorkeur aan het reserveren van een kamer in een hotel.)
5. Pedro: El hotel es caro. ¿Tienes otra idea? (Het hotel is duur. Heb je een ander idee?)
6. Ana: Podemos reservar una habitación privada en una casa de alquiler. (We kunnen een privékamer reserveren in een huurhuis.)
7. Pedro: Genial. Mañana busco más opciones. (Geweldig. Morgen zoek ik meer opties.)
8. Ana: Sueño con ir a una villa cerca del mar. (Ik droom ervan om naar een villa vlakbij de zee te gaan.)
9. Pedro: Ese también es mi sueño. (Dat is ook mijn droom.)

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. Ana y Pedro quieren ... una habitación de hotel. A) Alquilar B) Comprar C) Reservar
  2. Ana en Pedro willen ... een hotelkamer. A) Huren B) Kopen C) Reserveren
  3. Verdadero o Falso: "El hotel es barato."
  4. Waar of Onwaar: "Het hotel is goedkoop."
  5. Verdadero o Falso: "Pedro sueña con una villa cerca del mar".
  6. Waar of niet waar: "Pedro droomt van een villa dicht bij de zee."
  7. ¿Por qué no quieren reservar un hotel?
  8. Waarom willen ze geen hotel reserveren?
  9. En el hotel se reserva una ... A) Cama B) Habitación C) Ninguna de las dos
  10. In het hotel reserveer je een ... A) Bed B) Kamer C) Geen van beide

Oefening 2: Orden de tekst

Instructie: Nummeer de zinnen in de juiste volgorde en lees hardop voor.

Toon vertaling
5
... El hotel es caro. ¿Tienes otra idea?
(Het hotel is duur. Heb jij een ander idee?)
8
... Sueño con ir a una villa cerca del mar.
(Ik droom ervan om naar een villa dichtbij de zee te gaan.)
2
... ¡Muy bien! ¿Dónde quieres quedarte?
(Prima! Waar wil je verblijven?)
7
... Genial. Mañana busco más opciones.
(Geweldig. Morgen zoek ik meer opties.)
3
... Podemos alquilar un apartamento. ¿Qué te parece?
(We kunnen een appartement huren. Wat vind je ervan?)
1
1 Mañana quiero reservar un alojamiento para nuestras vacaciones.
(Morgen wil ik een accommodatie reserveren voor onze vakantie.)
6
... Podemos reservar una habitación privada en una casa de alquiler.
(We kunnen een privékamer in een huurhuis reserveren.)
4
... Yo prefiero reservar una habitación en un hotel.
(Ik reserveer liever een kamer in een hotel.)
9
9 Ese también es mi sueño.
(Dat is ook mijn droom.)

Oefening 3: Kies het juiste woord

Instructie: Kies het juiste woord, lees de zin hardop voor en vertaal.

Toon antwoorden Toon vertaling

casa de alquiler, habitación, alojamiento, alquilar, hotel, villa

1. Podemos ... un apartamento. ¿Qué te parece?

Podemos alquilar un apartamento. ¿Qué te parece?
(We kunnen een appartement huren. Wat vind je ervan?)

2. Podemos reservar una habitación privada en una ....

Podemos reservar una habitación privada en una casa de alquiler.
(We kunnen een privékamer in een huurhuis reserveren.)

3. El ... es caro. ¿Tienes otra idea?

El hotel es caro. ¿Tienes otra idea?
(Het hotel is duur. Heb jij een ander idee?)

4. Mañana quiero reservar un ... para nuestras vacaciones.

Mañana quiero reservar un alojamiento para nuestras vacaciones.
(Morgen wil ik een accommodatie reserveren voor onze vakantie.)

5. Yo prefiero reservar una ... en un hotel.

Yo prefiero reservar una habitación en un hotel.
(Ik reserveer liever een kamer in een hotel.)

6. Sueño con ir a una ... cerca del mar.

Sueño con ir a una villa cerca del mar.
(Ik droom ervan om naar een villa dichtbij de zee te gaan.)

Oefening 4: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Habitación
(Kamer)
2. Alquilar
(Huren)
3. Hotel
(Hotel)
4. Alojamiento
(Accommodatie)
5. Villa
(Villa)
6. Casa de alquiler
(Vakantiehuis)