A1.4.5 De cijfers in het ganzenbord
Het Gansbord is een Spaans bordspel met genummerde vakjes van 1 tot 63. De spelers gaan vooruit door nummers op te tellen en leren op een leuke manier.
Cultura: Los Números en El Juego de La Oca
El Juego de La Oca es un juego de mesa español con casillas numeradas del 1 al 63. Los jugadores avanzan sumando números y aprenden de forma divertida.
A1 Spaans Tradities, regio's en dialecten Spanje
Niveau: A1
Module 1: Presentarse (Jezelf voorstellen)
Les 4: Números y contar (Cijfers en tellen)
Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten
Audio en video
Lees- en luisteroefening
El Juego de La Oca es un juego de mesa español. Los números van del uno al 63. Tiras los dos dados. Cuentas los números. Si caes en una oca, avanzas a la próxima oca. Si caes en 26 o cincuenta y tres, tienes otro turno. Los puentes en seis y 12 te hacen avanzar. Si caes en diecinueve, pierdes un turno. Si caes en 31, pierdes tres turnos. El primero en llegar a sesenta y tres gana.
Vertaling
Het Ganzenbord is een Spaans bordspel. De nummers gaan van één tot 63. Je gooit de twee dobbelstenen. Je telt de nummers. Als je op een gans valt, ga je naar de volgende gans. Als je op 26 of drieënvijftig valt, krijg je een nieuwe beurt. De bruggen op zes en 12 laten je verder gaan. Als je op negentien valt, verlies je een beurt. Als je op 31 valt, verlies je drie beurten. Degene die als eerste drieënzestig bereikt, wint.
Oefening 1: Discussievragen
Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.
Toon vertalingen- ¿Qué números son los puentes?
- ¿Cuál es el último número?
- ¿Qué números te dan otro turno?
- ¿Qué pasa si estás en el número 31?
- ¿Conoces el juego de la oca? ¿Conoces un juego parecido en tu país?
Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin
Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.
Toon vertaling
1.
31
|
(Eenendertig) |
2.
Números
|
(Nummers) |
3.
Seis
|
(Zes) |
4.
Diecinueve
|
(Negentien) |
5.
Sesenta y tres
|
(Drieënzestig) |
6.
Uno
|
(Één) |
7.
Dos
|
(Twee) |
8.
Cincuenta y tres
|
(Drieënvijftig) |