10K+ studenten - 4.8/5

Leer met een leraar Inclusief leermaterialen Oefen conversatie

A2.39.4 Waar wonen de Spanjaarden: in huizen of appartementen?

Ontdek waar de Spanjaarden wonen, het verschil tussen appartementen en huizen, en het leven in de steden en dorpen in Spanje.

Cultura: ¿Dónde viven los españoles: en casas o pisos?

Descubre dónde viven los españoles, la diferencia entre pisos y casas, y la vida en las ciudades y pueblos en España.

A2.39.4 Waar wonen de Spanjaarden: in huizen of appartementen?

A2 Spaans Sociale normen en gebruiken Spanje

Niveau: A2

Module 6: Estilo de vida (Levensstijl)

Les 39: Mi estilo de vida (Mijn levensstijl)

Leergeschiedenis

Richtlijnen tijdens het lesgeven +/- 10 minuten

Audio en video

Audio
Audio
Audio with translations
Audio with translations

Lees- en luisteroefening

En España muchas personas viven en pisos en las ciudades grandes. Las casas siguen siendo más típicas en los pueblos pequeños. La vida en los pisos sigue siendo mejor para el trabajo y para estudiar. El estilo de vida en los pueblos es más tranquilo que en las ciudades grandes. También muchos españoles tienen un piso en la ciudad y una casa en el pueblo. Les gusta volver al pueblo en verano o durante las vacaciones pero vivir en la ciudad durante el resto del año. Es común ver a familias saliendo con amigos.

Vertaling

In Spanje wonen veel mensen in flats in de grote steden. Huizen blijven meer typisch in de kleine pueblos. Het leven in flats is beter voor werk en studie. De estilo de vida in de dorpen is rustiger dan in de grote steden. Ook hebben veel Spanjaarden een flat in de stad en een huis in het dorp. Ze gaan graag terug naar het dorp in de zomer of tijdens de vakanties, maar wonen de rest van het jaar in de stad. Het is gebruikelijk om families te zien saliendo con vrienden.

Oefening 1: Discussievragen

Instructie: Bespreek de vragen nadat je naar de audio hebt geluisterd of de tekst hebt gelezen.

  1. ¿Para quién es mejor vivir en un piso en la ciudad? ¿Por qué?
  2. Voor wie is het beter om in een flat in de stad te wonen? Waarom?
  3. ¿Cuándo vuelven a sus casas en el pueblo?
  4. Wanneer gaan ze terug naar hun huizen in het dorp?
  5. ¿Qué actividades hacen en el pueblo?
  6. Welke activiteiten doen ze in het dorp?
  7. ¿Vives en una casa o en un piso?
  8. Woon je in een huis of in een flat?
  9. ¿Cómo es la situación en tu país?
  10. Hoe is de situatie in jouw land?

Oefening 2: Vertaal en gebruik in een zin

Instructie: Vertaal en spreek het woord hardop uit. Gebruik het woord in een zin.

Toon vertaling
1. Pueblos
(Dorpen)
2. Estilo de vida
(Levensstijl)
3. Saliendo con
(Die op stap gaan met)