Vivir (leven) - Condicional simple, indicativo (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Vivir - Vervoeging van leven in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de eenvoudige voorwaardelijke, indicatieve tijd (Condicional simple, indicativo).
Condicional simple, indicativo (Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Vivir (leven) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - ¿De dónde eres? (Waar kom je vandaan?)
Vervoeging van leven in de voorwaardelijke wijs
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) viviría | ik zou leven |
(tú) vivirías | jij zou leven |
(él/ella) viviría | hij zou leven/zij zou leven |
(nosotros/nosotras) viviríamos | wij zouden leven |
(vosotros/vosotras) viviríais | jullie zouden leven |
(ellos/ellas) vivirían | zij zouden leven |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo viviría en una casa grande con mi pareja. | Ik zou in een groot huis wonen met mijn partner. |
Tú vivirías cerca de tus padres para ayudarlos. | Jij zou dicht bij je ouders leven om hen te helpen. |
Él viviría en la ciudad si pudiera. | Hij zou in de stad leven als hij kon. |
Nosotros viviríamos juntos antes de casarnos. | Wij zouden samenleven voordat we zouden trouwen. |
Vosotros no viviríais lejos de la familia. | Jullie zouden niet ver van de familie leven. |
Ellos vivirían con una mascota si no fuera problemático. | Zij zouden met een huisdier leven als het niet problematisch was. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
vivirían, viviría, viviríais, viviríamos, vivirías
1.
Ellos ... con una mascota si no fuera problemático.
(Zij zouden met een huisdier leven als het niet problematisch was.)
2.
Vosotros no ... lejos de la familia.
(Jullie zouden niet ver van de familie leven.)
3.
Nosotros ... juntos antes de casarnos.
(Wij zouden samenleven voordat we zouden trouwen.)
4.
Él ... en la ciudad si pudiera.
(Hij zou in de stad leven als hij kon.)
5.
Tú ... cerca de tus padres para ayudarlos.
(Jij zou dicht bij je ouders leven om hen te helpen.)
6.
Yo ... en una casa grande con mi pareja.
(Ik zou in een groot huis wonen met mijn partner.)