Visitar (bezoeken) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Visitar - Vervoeging van Bezoeken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, indicatieve wijs (Pretérito perfecto, indicativo).
Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Visitar (bezoeken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Planes de vacaciones (Vakantieplannen)
Vervoeging van bezoeken in Pretérito perfecto
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo he visitado | Ik heb bezocht |
tú has visitado | jij hebt bezocht |
él/ella ha visitado | hij heeft bezocht |
nosotros/nosotras hemos visitado | wij hebben bezocht |
vosotros/vosotras habéis visitado | jullie hebben bezocht |
ellos/ellas han visitado | zij hebben bezocht |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
He visitado la plaza mayor hoy. | Ik heb vandaag het plein bezocht. |
Has visitado el monumento en la excursión. | Jij hebt het monument bezocht tijdens de excursie. |
Ha visitado la oficina de turismo esta mañana. | Hij/zij heeft het toeristenbureau vanmorgen bezocht. |
Hemos visitado sitios turísticos con el guía. | Wij hebben toeristische plekken bezocht met de gids. |
Habéis visitado y mandado postales desde el viaje. | Jullie hebben bezocht en ansichtkaarten gestuurd vanaf de reis. |
Han visitado y mirado un plano de metro. | Zij hebben bezocht en naar een metroplattegrond gekeken. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
he visitado, has visitado, ha visitado, hemos visitado, habéis visitado, han visitado
1.
... y mirado un plano de metro.
(Zij hebben bezocht en naar een metroplattegrond gekeken.)
2.
... la plaza mayor hoy.
(Ik heb vandaag het plein bezocht.)
3.
... sitios turísticos con el guía.
(Wij hebben toeristische plekken bezocht met de gids.)
4.
... el monumento en la excursión.
(Jij hebt het monument bezocht tijdens de excursie.)
5.
... y mandado postales desde el viaje.
(Jullie hebben bezocht en ansichtkaarten gestuurd vanaf de reis.)
6.
... la oficina de turismo esta mañana.
(Hij/zij heeft het toeristenbureau vanmorgen bezocht.)