Vestirse (zich aankleden) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Vestirse (zich aankleden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vestirse - Vervoeging van zich aankleden in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige, aantonende wijs (Pretérito perfecto, indicativo).

Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Vestirse (zich aankleden) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Rutinas diarias (Dagelijkse routines)

Vervoeging van zich aankleden in voltooid tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) me he vestido ik heb me aangekleed
(tú) te has vestido jij hebt je aangekleed
(él/ella) se ha vestido hij/zij heeft zich aangekleed
(nosotros/nosotras) nos hemos vestido wij hebben ons aangekleed
(vosotros/vosotras) os habéis vestido jullie hebben zich aangekleed
(ellos/ellas) se han vestido zij hebben zich aangekleed

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Hoy me he vestido con una blusa antigua. Ik heb me vandaag aangekleed met een antieke blouse.
Te has vestido a la moda para el evento. Jij hebt je gekleed volgens de mode voor het evenement.
Se ha vestido con una cazadora de tendencia. Hij heeft zich aangekleed met een trendy jack.
Nos hemos vestido cómodos para probar las tapas. Wij hebben ons comfortabel aangekleed om de tapas te proberen.
Os habéis vestido elegantes para la ocasión. Jullie hebben je elegant aangekleed voor de gelegenheid.
Se han vestido para probarse ropa nueva. Zij hebben zich aangekleed om nieuwe kleren te passen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

me he vestido, te has vestido, se ha vestido, nos hemos vestido, os habéis vestido, se han vestido

1.
... cómodos para probar las tapas.
(Wij hebben ons comfortabel aangekleed om de tapas te proberen.)
2.
... a la moda para el evento.
(Jij hebt je gekleed volgens de mode voor het evenement.)
3.
... para probarse ropa nueva.
(Zij hebben zich aangekleed om nieuwe kleren te passen.)
4.
... con una cazadora de tendencia.
(Hij heeft zich aangekleed met een trendy jack.)
5.
Hoy ... con una blusa antigua.
(Ik heb me vandaag aangekleed met een antieke blouse.)
6.
... elegantes para la ocasión.
(Jullie hebben je elegant aangekleed voor de gelegenheid.)