Venir (komen) - Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs) Delen Gekopieerd!

Venir - Vervoeging van Komen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de aanvoegende wijs, aanvoegende tijd (Subjuntivo presente, subjuntivo).
Subjuntivo presente, subjuntivo (Aanvoegende wijs tegenwoordige tijd, aanvoegende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Venir (komen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - ¿De dónde eres? (Waar kom je vandaan?)
Vervoeging van venir in de subjuntivo_presente
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) venga | ik kom |
(tú) vengas | jij komt |
(él/ella) venga | hij/zij komt |
(nosotros/nosotras) vengamos | wij komen |
(vosotros/vosotras) vengáis | jullie komen |
(ellos/ellas) vengan | zij komen |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|