Usar (gebruiken) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Usar - Vervoeging van gebruiken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, aantonende wijs (Pretérito indefinido, indicativo).
Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Usar (gebruiken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Servicios cotidianos (Dagelijkse diensten)
Vervoeging van gebruiken in de pretérito indefinido
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) usé | ik gebruikte |
(tú) usaste | jij gebruikte |
(él/ella) usó | hij/zij gebruikte |
(nosotros/nosotras) usamos | wij gebruikten |
(vosotros/vosotras) usasteis | jullie gebruikten |
(ellos/ellas) usaron | zij gebruikten |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Usé la tarjeta de crédito para pagar. | Ik gebruikte de creditcard om te betalen. |
Usaste el cajero automático ayer. | Je hebt gisteren de geldautomaat gebruikt. |
Usó el billete para viajar rápido. | Hij gebruikte het ticket om snel te reizen. |
Usamos la cuenta bancaria nueva juntos. | We gebruikten samen de nieuwe bankrekening. |
Usasteis la moneda local para comprar. | Jullie hebben de lokale munt gebruikt om te kopen. |
Usaron la cesta de compras en el mercado. | Ze gebruikten het winkelmandje op de markt. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
usé, usaron, usamos, usó, usasteis, usaste
1.
... la tarjeta de crédito para pagar.
(Ik gebruikte de creditcard om te betalen.)
2.
... el billete para viajar rápido.
(Hij gebruikte het ticket om snel te reizen.)
3.
... la cesta de compras en el mercado.
(Ze gebruikten het winkelmandje op de markt.)
4.
... el cajero automático ayer.
(Je hebt gisteren de geldautomaat gebruikt.)
5.
... la moneda local para comprar.
(Jullie hebben de lokale munt gebruikt om te kopen.)
6.
... la cuenta bancaria nueva juntos.
(We gebruikten samen de nieuwe bankrekening.)