Traer (brengen) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Traer (brengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Traer - Vervoeging van Brengen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Pretérito perfecto, indicativo).

Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Traer (brengen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Electrodomésticos (Huishoudelijke apparaten)

Vervoeging van traer in Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he traído ik heb gebracht
(tú) has traído jij hebt gebracht
(él/ella) ha traído hij/zij heeft gebracht
(nosotros/nosotras) hemos traído wij hebben gebracht
(vosotros/vosotras) habéis traído jullie hebben gebracht
(ellos/ellas) han traído zij hebben gebracht

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
He traído la mochila con la ropa interior para el viaje. Ik heb de rugzak met het ondergoed voor de reis meegenomen.
Has traído la toalla para la excursión a la playa. Je hebt de handdoek meegenomen voor de excursie naar het strand.
Ha traído las gafas de sol para protegerse del sol. Hij heeft de zonnebril meegenomen om zich tegen de zon te beschermen.
Hemos traído el bañador y el biquini en la maleta. We hebben de badpak en de bikini meegenomen in de koffer.
Habéis traído el equipaje a la oficina de turismo. Jullie hebben de bagage naar het kantoor van het toeristenbureau gebracht.
Han traído el bolso y la gorra para relajarse juntos. Ze hebben de tas en de pet meegenomen om samen te ontspannen.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

he traído, has traído, ha traído, hemos traído, habéis traído, han traído

1.
... el equipaje a la oficina de turismo.
(Jullie hebben de bagage naar het kantoor van het toeristenbureau gebracht.)
2.
... la mochila con la ropa interior para el viaje.
(Ik heb de rugzak met het ondergoed voor de reis meegenomen.)
3.
... el bolso y la gorra para relajarse juntos.
(Ze hebben de tas en de pet meegenomen om samen te ontspannen.)
4.
... el bañador y el biquini en la maleta.
(We hebben de badpak en de bikini meegenomen in de koffer.)
5.
... las gafas de sol para protegerse del sol.
(Hij heeft de zonnebril meegenomen om zich tegen de zon te beschermen.)
6.
... la toalla para la excursión a la playa.
(Je hebt de handdoek meegenomen voor de excursie naar het strand.)