Restar (aftrekken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Restar (aftrekken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Restar - Vervoeging van aftrekken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Restar (aftrekken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Números y contar (Cijfers en tellen)

Vervoeging van aftrekken in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo resto ik trek af
tú restas jij trekt af
él/ella resta hij trekt af
nosotros/nosotras restamos wij trekken af
vosotros/vosotras restáis jullie trekken af
ellos/ellas restan zij trekken af

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo resto los puntos en el juego. Ik trek de punten af in het spel.
Tú restas las tareas completadas. Jij trekt de voltooide taken af.
Él resta los gastos del presupuesto. Hij trekt de kosten van het budget af.
Nosotros restamos las largas distancias en el mapa. Wij trekken de lange afstanden van de kaart af.
Vosotros restáis las cifras incorrectas. Jullie trekken de verkeerde cijfers af.
Ellos restan las cantidades sobrantes. Zij trekken de overgebleven hoeveelheden af.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

resto, restas, resta, restamos, restáis, restan

1.
Nosotros ... las largas distancias en el mapa.
(Wij trekken de lange afstanden van de kaart af.)
2.
Ellos ... las cantidades sobrantes.
(Zij trekken de overgebleven hoeveelheden af.)
3.
Tú ... las tareas completadas.
(Jij trekt de voltooide taken af.)
4.
Él ... los gastos del presupuesto.
(Hij trekt de kosten van het budget af.)
5.
Vosotros ... las cifras incorrectas.
(Jullie trekken de verkeerde cijfers af.)
6.
Yo ... los puntos en el juego.
(Ik trek de punten af in het spel.)