Regalar (schenken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van regalar (schenken) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Regalar (schenken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 3: Planes para el fin de semana (Weekendplannen)

Les 20: Comprar un regalo especial (Een speciaal cadeau kopen)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Regalar (schenken) Regalando (aan het schenken) Regalado (geschonken)

Regalar (schenken): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
yo regalo ik schenk
tú regalas jij schenkt
él/ella regala hij/zij schenkt
nosotros/nosotras regalamos wij schenken
vosotros/vosotras regaláis jullie schenken
ellos/ellas regalan zij schenken

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
yo he regalado ik heb geschonken
tú has regalado jij hebt geschonken
él/ella ha regalado hij/zij heeft geschonken
nosotros/nosotras hemos regalado wij hebben geschonken
vosotros/vosotras habéis regalado jullie hebben geschonken
ellos/ellas han regalado zij hebben geschonken

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
yo regale ik schenk
tú regales jij schenkt
él/ella regale hij/zij schenkt
nosotros/nosotras regalemos wij schenken
vosotros/vosotras regaléis jullie schenken
ellos/ellas regalen zij schenken

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
yo haya regalado ik heb geschonken
tú hayas regalado jij hebt geschonken
él/ella haya regalado hij heeft geschonken
nosotros/nosotras hayamos regalado wij hebben geschonken
vosotros/vosotras hayáis regalado jullie hebben geschonken
ellos/ellas hayan regalado zij hebben geschonken

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
yo regalaba ik schonk
tú regalabas jij gaf
él/ella regalaba hij/zij schonk
nosotros/nosotras regalábamos wij schonken
vosotros/vosotras regalabais jullie schonken
ellos/ellas regalaban zij schonken

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
yo había regalado ik had geschonken
tú habías regalado jij had geschonken
él/ella había regalado hij had geschonken
nosotros/nosotras habíamos regalado wij hadden geschonken
vosotros/vosotras habíais regalado jullie hadden geschonken
ellos/ellas habían regalado zij hadden geschonken

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
yo regalara/regalase ik zou schenken
tú regalaras/regalases jij zou schenken
él/ella regalara/regalase hij zou schenken
nosotros/nosotras regaláramos/regalásemos wij zouden schenken
vosotros/vosotras regalarais/regalaseis jullie zouden schenken
ellos/ellas regalaran/regalasen zij zouden schenken

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
yo hubiera/hubiese regalado ik zou hebben geschonken
tú hubieras/hubieses regalado jij zou hebben geschonken
él/ella hubiera/hubiese regalado hij zou hebben geschonken
nosotros/nosotras hubiéramos/hubiésemos regalado wij zouden hebben geschonken
vosotros/vosotras hubierais/hubieseis regalado jullie zouden geschonken hebben
ellos/ellas hubieran/hubiesen regalado zij zouden hebben geschonken

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
yo regalé ik schonk
tú regalaste jij schonk
él/ella regaló hij/zij schonk
nosotros/nosotras regalamos wij schonken
vosotros/vosotras regalasteis jullie schonken
ellos/ellas regalaron zij schonken

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
yo pretérito anterior ik had geschonken
tú hube regalado jij had geschonken
él/ella hubiste regalado hij had geschonken
nosotros/nosotras hubo regalado wij hadden geschonken
vosotros/vosotras hubimos regalado jullie hadden geschonken
ellos/ellas hubisteis regalado zij hadden geschonken

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
yo regalare ik zal schenken
tú regalares jij zou schenken
él/ella regalare hij zal schenken
nosotros/nosotras regaláremos wij zouden schenken
vosotros/vosotras regalareis jullie zullen schenken
ellos/ellas regalaren zij zouden schenken

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
yo hubiere regalado ik zou hebben geschonken
tú hubieres regalado jij zou hebben geschonken
él/ella hubiere regalado hij/zij zal hebben geschonken
nosotros/nosotras hubiéremos regalado wij zouden geschonken hebben
vosotros/vosotras hubiereis regalado jullie zullen hebben geschonken
ellos/ellas hubieren regalado zij zouden hebben geschonken

Futuro simple 

Spaans Nederlands
yo regalaré ik zal schenken
tú regalarás jij zult schenken
él/ella regalará hij/zij zal schenken
nosotros/nosotras regalaremos wij zullen schenken
vosotros/vosotras regalaréis jullie zullen schenken
ellos/ellas regalarán zij zullen schenken

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
yo habré regalado ik zal hebben geschonken
tú habrás regalado jij zult hebben geschonken
él/ella habrá regalado hij/zij zal hebben geschonken
nosotros/nosotras habremos regalado wij zullen hebben geschonken
vosotros/vosotras habréis regalado jullie zullen hebben geschonken
ellos/ellas habrán regalado zij zullen hebben geschonken
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
Regala! jij schenk
Regale! Hij/zij schenkt!
Regalemos! Laten we schenken!
Regalad! jullie schenken
Regalen! zij schenken

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
No regale! jij schenkt niet
No regales! hij/zij schenkt niet
No regale! jij schenkt niet
No regalemos! jullie schenken niet!
No regaléis! zij/ze schenken niet!

Condicional simple 

Spaans Nederlands
yo regalaría ik zou schenken
tú regalarías jij zou schenken
él/ella regalaría hij/zij zou schenken
nosotros/nosotras regalaríamos wij zouden schenken
vosotros/vosotras regalaríais jullie zouden schenken
ellos/ellas regalarían zij zouden schenken

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
yo condicional_perfecto ik zou hebben geschonken
tú habría regalado jij zou hebben geschonken
él/ella habrías regalado hij/zij zou hebben geschonken
nosotros/nosotras habría regalado wij zouden hebben geschonken
vosotros/vosotras habríamos regalado jullie zouden hebben geschonken
ellos/ellas habríais regalado zij zouden geschonken hebben

Tegenwoordige en toekomstige tijden: A1

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Hij zal een wandeling op het platteland schenken.
Él regalará un paseo en el campo.
2. Jij geeft de chocoladetaart cadeau.
Tú regalas la tarta de chocolate.
3. Zij zullen kaartjes voor de stierengevechten schenken.
Ellos regalarán entradas para las corridas.
4. Ik geef een boeket bloemen.
Yo regalo un ramo de flores.
5. Jij zult een reis naar de boerderij schenken.
Tú regalarás un viaje a la granja.

Basis verleden tijd (A2/B1)

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. jullie schonken de pet op de reis.
Vosotros regalabais la gorra en el viaje.
2. Ik schonk de handdoek op de camping.
Yo regalaba la toalla en el camping.
3. Hij heeft een chocoladetaart cadeau gegeven.
Ha regalado una tarta de chocolate.
4. Ik heb een mooie plant cadeau gegeven.
He regalado una planta bonita.
5. jij gaf de zonnebril op het strand.
Tú regalabas las gafas de sol en la playa.

Basis subjunctief oefeningen: B1

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

regalen, regalemos, regaláramos/regalásemos, regale

1.
Ojalá yo le ... un souvenir del viaje.
(Hopelijk schenk ik hem een souvenir van de reis.)
2.
Quiero que nosotros ... recuerdos del hostal.
(Ik wil dat wij herinneringen van het hostel schenken.)
3.
Espero que él/ella le ... una sorpresa a los turistas.
(Ik hoop dat hij/zij de toeristen een verrassing schenkt.)
4.
Dudo que ellos ... unas gafas de sol a los viajeros.
(Ik twijfel eraan dat zij/zich een zonnebril aan de reizigers schenken.)
5.
Si nosotros ... lo molesto de las moscas, nadie viajaría campo.
(Als we het vervelende van vliegen zouden weggeven, zou niemand naar het platteland reizen.)

Gevorderde oefeningen: C1/C2

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Ik hoop dat hij/zij/het iets moois aan de koe heeft geschonken.
Espero que le haya regalado algo bonito a la vaca.
2. Hij zou een souvenir van de excursie hebben geschonken.
Él habría regalado un recuerdo de la excursión.
3. Het is interessant dat zij een kaart in het bos hebben geschonken.
Es interesante que hayan regalado un mapa en el bosque.
4. Als jullie het paspoort hadden geschonken, zou de receptie het weten.
Si hubierais/hubieseis regalado el pasaporte, la recepción lo sabría.
5. Als hij een zonnebril had geschonken, zouden we dit probleem niet hebben.
Si él hubiera/hubiese regalado unas gafas de sol, no tendríamos este problema.