Querer (willen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Querer (willen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Querer - Vervoeging van willen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Querer (willen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van willen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) quiero ik wil
(tú) quieres jij wilt
(él/ella) quiere hij/zij wil
(nosotros/nosotras) queremos wij willen
(vosotros/vosotras) queréis jullie willen
(ellos/ellas) quieren zij willen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Quiero comprar fruta en el mercado. Ik wil fruit op de markt kopen.
¿Quieres zumo o agua para la compra? jij wil sap of water voor de boodschappen
Ella quiere la carne fresca en la tienda. zij wil het verse vlees in de winkel
Queremos hacer la compra en el supermercado. wij willen de boodschappen doen in de supermarkt
¿Queréis pagar en efectivo o con tarjeta? Jullie willen betalen met contant geld of met pas?
Ellos quieren las galletas en la caja. Zij willen de koekjes in de doos.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

quiero, quieren, queréis, queremos, quiere, quieres

1.
... comprar fruta en el mercado.
(Ik wil fruit op de markt kopen.)
2.
Ella ... la carne fresca en la tienda.
(Zij wil het verse vlees in de winkel)
3.
Ellos ... las galletas en la caja.
(Zij willen de koekjes in de doos.)
4.
... hacer la compra en el supermercado.
(Wij willen de boodschappen doen in de supermarkt)
5.
¿... zumo o agua para la compra?
(Wil je sap of water voor de boodschappen?)
6.
¿... pagar en efectivo o con tarjeta?
(Willen jullie contant betalen of met een kaart?)