Preguntar (vragen) - Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

 Preguntar (vragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Preguntar - Vervoeging van vragen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de verleden tijd, indicatief (Pretérito indefinido, indicativo).

Pretérito indefinido, indicativo (Onvoltooid verleden tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Preguntar (vragen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Preguntar cosas (Dingen vragen)

Verleden tijd vervoeging van preguntar

Spaans Nederlands
(yo) pretérito indefinido (indicativo) ik vroeg
(tú) pregunté jij vroeg
(él/ella) preguntaste hij/zij vroeg
(nosotros/nosotras) preguntó wij vroegen
(vosotros/vosotras) preguntamos jullie vroegen
(ellos/ellas) preguntasteis zij vroegen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Pregunté al reportero sobre las noticias actuales. Ik vroeg de verslaggever over het actuele nieuws.
¿Preguntaste por el programa de televisión anoche? Heb jij gevraagd naar het televisieprogramma gisteravond?
Él preguntó al presentador qué vio en la televisión. Hij vroeg de presentator wat hij op tv zag.
Preguntamos si viste el nuevo reportaje hoy. We vroegen of je vandaag de nieuwe reportage hebt gezien.
¿Preguntasteis cómo reaccionó el público al programa? Jullie vroegen hoe het publiek op het programma reageerde
Ellos preguntaron por la página web para ver las noticias. Ze vroegen naar de website om het nieuws te bekijken.