Preferir (verkiezen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Preferir (verkiezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Preferir - Vervoeging van Verkiezen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Preferir (verkiezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Estaciones, meses y partes del año. (Seizoenen, maanden en delen van het jaar)

Vervoeging van verkiezen in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) prefiero ik verkies
(tú) prefieres jij verkiesst
(él/ella) prefiere hij/zij verkiest
(nosotros/nosotras) preferimos wij verkiezen
(vosotros/vosotras) preferís jullie verkiezen
(ellos/ellas) prefieren zij verkiezen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo prefiero el té al café. Ik geef de voorkeur aan thee boven koffie.
Tú prefieres ir al cine. Jij gaat liever naar de bioscoop.
Ella prefiere leer libros. Zij verkiest boeken te lezen.
Nosotros preferimos salir temprano. Wij geven de voorkeur aan vroeg vertrekken.
Vosotros preferís la pizza. Jullie geven de voorkeur aan pizza.
Ellos prefieren estudiar juntos. Zij geven de voorkeur aan samen studeren.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

prefieres, prefiere, prefiero, prefieren, preferimos, preferís

1.
Vosotros ... la pizza.
(Jullie geven de voorkeur aan pizza.)
2.
Nosotros ... salir temprano.
(Wij geven de voorkeur aan vroeg vertrekken.)
3.
Ellos ... estudiar juntos.
(Zij geven de voorkeur aan samen studeren.)
4.
Tú ... ir al cine.
(Jij gaat liever naar de bioscoop.)
5.
Yo ... el té al café.
(Ik geef de voorkeur aan thee boven koffie.)
6.
Ella ... leer libros.
(Zij verkiest boeken te lezen.)