Poner (zetten) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Poner (zetten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Poner - Vervoeging van Zetten in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, aantonende wijs (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Poner (zetten) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Electrodomésticos (Huishoudelijke apparaten)

Vervoeging van zetten in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) pongo ik zet
(tú) pones jij zet
(él/ella) pone hij/zij zet
(nosotros/nosotras) ponemos wij zetten
(vosotros/vosotras) ponéis jullie zetten
(ellos/ellas) ponen zij zetten

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo pongo el microondas sobre la mesa. Ik zet de magnetron op de tafel.
Tú pones la ropa en la lavadora. Jij doet de kleren in de wasmachine.
Él pone la plancha cerca del radiador. Hij zet de strijkplank dicht bij de radiator.
Nosotros ponemos los platos en el lavaplatos. Wij zetten de borden in de vaatwasser.
Vosotros ponéis la jarra dentro del frigorífico. Jullie zetten de kan in de koelkast.
Ellos ponen la lavadora y encienden la secadora. Zij doen de wasmachine aan en zetten de droger aan.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

pones, ponen, ponemos, ponéis, pone, pongo

1.
Yo ... el microondas sobre la mesa.
(Ik zet de magnetron op de tafel.)
2.
Tú ... la ropa en la lavadora.
(Jij doet de kleren in de wasmachine.)
3.
Él ... la plancha cerca del radiador.
(Hij zet de strijkplank dicht bij de radiator.)
4.
Nosotros ... los platos en el lavaplatos.
(Wij zetten de borden in de vaatwasser.)
5.
Vosotros ... la jarra dentro del frigorífico.
(Jullie zetten de kan in de koelkast.)
6.
Ellos ... la lavadora y encienden la secadora.
(Zij doen de wasmachine aan en zetten de droger aan.)