Perder (verliezen) - Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Perder (verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Perder - Vervoeging van Verliezen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de voltooide tijd, indicatieve wijs (Pretérito perfecto, indicativo).

Pretérito perfecto, indicativo (Voltooid tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Perder (verliezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Desempleo (Werkloosheid)

Vervoeging van verliezen in de Pretérito perfecto

Spaans Nederlands
(yo) he perdido ik heb verloren
(tú) has perdido jij hebt verloren
(él/ella) ha perdido hij/zij heeft verloren
(nosotros/nosotras) hemos perdido wij hebben verloren
(vosotros/vosotras) habéis perdido jullie hebben verloren
(ellos/ellas) han perdido zij hebben verloren

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
He perdido mi pasaporte en la comisaría. Ik ben mijn paspoort op het politiebureau kwijtgeraakt.
Has perdido la llave de la habitación. Je bent de kamersleutel kwijtgeraakt.
Ha perdido el seguro de viaje hoy. Hij is vandaag zijn reisverzekering verloren.
Hemos perdido el plano de metro útil. We zijn de handige metrokaart kwijtgeraakt.
Habéis perdido la dirección del hotel. Jullie zijn de weg naar het hotel kwijtgeraakt.
Han perdido el móvil y pidieron ayuda. Ze zijn hun mobiel kwijtgeraakt en vroegen om hulp.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

he perdido, has perdido, ha perdido, hemos perdido, habéis perdido, han perdido

1.
... el móvil y pidieron ayuda.
(Ze zijn hun mobiel kwijtgeraakt en vroegen om hulp.)
2.
... la llave de la habitación.
(Je bent de kamersleutel kwijtgeraakt.)
3.
... el plano de metro útil.
(We zijn de handige metrokaart kwijtgeraakt.)
4.
... mi pasaporte en la comisaría.
(Ik ben mijn paspoort op het politiebureau kwijtgeraakt.)
5.
... el seguro de viaje hoy.
(Hij is vandaag zijn reisverzekering verloren.)
6.
... la dirección del hotel.
(Jullie zijn de weg naar het hotel kwijtgeraakt.)