Mirar (kijken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Mirar - Vervoeging van Kijken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige, indicatieve tijd (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Mirar (kijken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Todo tipo de formas (Vormen en figuren)
Vervoeging van kijken in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
yo miro | ik kijk |
tú miras | jij kijkt |
él/ella mira | hij kijkt |
nosotros/nosotras miramos | wij kijken |
vosotros/vosotras miráis | jullie kijken |
ellos/ellas miran | zij kijken |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo miro la película. | Ik kijk naar de film. |
Tú miras una serie. | Je kijkt naar een serie. |
Él mira los animales. | Hij kijkt naar de dieren. |
Nosotros miramos las estrellas. | Wij kijken naar de sterren. |
Vosotros miráis el atardecer. | Jullie kijken naar de zonsondergang. |
Ellos miran el amanecer. | Zij kijken naar de zonsopgang. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
miro, miras, miramos, miráis, mira, miran
1.
Ellos ... el amanecer.
(Zij kijken naar de zonsopgang.)
2.
Tú ... una serie.
(Je kijkt naar een serie.)
3.
Él ... los animales.
(Hij kijkt naar de dieren.)
4.
Nosotros ... las estrellas.
(Wij kijken naar de sterren.)
5.
Vosotros ... el atardecer.
(Jullie kijken naar de zonsondergang.)
6.
Yo ... la película.
(Ik kijk naar de film.)