Llenar (vullen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Vervoeging van llenar (vullen) voor alle werkwoordstijden met voorbeeldzinnen en oefeningen.

 Llenar (vullen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leermaterialen die dit werkwoord implementeren:

Niveau: A2

Module 1: Viajar: ¡A lo desconocido! (Reizen: op avontuur!)

Les 2: Empacar tu equipaje (Je bagage pakken)

Basiswerkwoordsvormen

Infinitivo (Infinitief) Gerundio (Deelwoord) Participio (Deelwoord)
Llenar (Vullen) Llenando (aan het vullen) Llenado (gevuld)

Llenar (Vullen): Werkwoordvervoegingstabellen

Indicativo (Aantonende wijs) Subjuntivo (Aanvoegende wijs)

Presente 

Spaans Nederlands
yo lleno ik vul
tú llenas jij vult
él/ella llena hij/zij vult
nosotros/nosotras llenamos wij vullen
vosotros/vosotras llenáis jullie vullen
ellos/ellas llenan zij vullen

Pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
yo he llenado ik heb gevuld
tú has llenado jij hebt gevuld
él/ella ha llenado hij/zij heeft gevuld
nosotros/nosotras hemos llenado wij hebben gevuld
vosotros/vosotras habéis llenado jullie hebben gevuld
ellos/ellas han llenado zij hebben gevuld

Subjuntivo presente 

Spaans Nederlands
yo llene ik vul
tú llenes jij vult
él/ella llene hij/zij vult
nosotros/nosotras llenemos wij vullen
vosotros/vosotras llenéis jullie vullen
ellos/ellas llenen zij vullen

Subjuntivo pretérito perfecto 

Spaans Nederlands
yo haya llenado ik heb gevuld
tú hayas llenado jij hebt gevuld
él/ella haya llenado hij/zij heeft gevuld
nosotros/nosotras hayamos llenado wij hebben gevuld
vosotros/vosotras hayáis llenado jullie hebben gevuld
ellos/ellas hayan llenado zij hebben gevuld

Pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
yo llenaba ik vulde
tú llenabas jij vulde
él/ella llenaba hij/zij vulde
nosotros/nosotras llenábamos wij vulden
vosotros/vosotras llenabais jullie vulden
ellos/ellas llenaban zij vulden

Pretérito pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
yo había llenado ik had gevuld
tú habías llenado jij had gevuld
él/ella había llenado hij had gevuld
nosotros/nosotras habíamos llenado wij hadden gevuld
vosotros/vosotras habíais llenado jullie hadden gevuld
ellos/ellas habían llenado zij hadden gevuld

Subjuntivo pretérito imperfecto 

Spaans Nederlands
yo llenara/llenase ik vulde
tú llenaras/llenases jij vulde
él/ella llenara/llenase hij zou vullen
nosotros/nosotras llenáramos/llenásemos wij vulden
vosotros/vosotras llenarais/llenaseis jullie zouden vullen
ellos/ellas llenaran/llenasen zij vulden

Subjuntivo pluscuamperfecto 

Spaans Nederlands
yo hubiera/hubiese llenado ik zou hebben gevuld
tú hubieras/hubieses llenado jij zou hebben gevuld
él/ella hubiera/hubiese llenado hij zou hebben gevuld
nosotros/nosotras hubiéramos/hubiésemos llenado wij zouden hebben gevuld
vosotros/vosotras hubierais/hubieseis llenado jullie zouden hebben gevuld
ellos/ellas hubieran/hubiesen llenado zij zouden hebben gevuld

Pretérito indefinido 

Spaans Nederlands
yo llené ik vulde
tú llenaste jij vulde
él/ella llenó hij/zij vulde
nosotros/nosotras llenamos wij vulden
vosotros/vosotras llenasteis jullie vulden
ellos/ellas llenaron zij vulden

Pretérito anterior 

Spaans Nederlands
yo hube llenado ik had gevuld
tú hubiste llenado jij had gevuld
él/ella hubo llenado hij had gevuld
nosotros/nosotras hubimos llenado wij hadden gevuld
vosotros/vosotras hubisteis llenado jullie hadden gevuld
ellos/ellas hubieron llenado zij hadden gevuld

Subjuntivo futuro simple 

Spaans Nederlands
yo llenare ik zal vullen
tú llenares jij zult vullen
él/ella llenare hij zal vullen
nosotros/nosotras llenáremos wij zullen vullen
vosotros/vosotras llenareis jullie zullen vullen
ellos/ellas llenaren zij zullen vullen

Subjuntivo futuro perfecto 

Spaans Nederlands
yo hubiere llenado ik zou hebben gevuld
tú hubieres llenado jij zult hebben gevuld
él/ella hubiere llenado hij/zij/u zou hebben gevuld
nosotros/nosotras hubiéremos llenado wij zouden hebben gevuld
vosotros/vosotras hubiereis llenado jullie zullen hebben gevuld
ellos/ellas hubieren llenado zij zouden hebben gevuld

Futuro simple 

Spaans Nederlands
yo llenaré ik zal vullen
tú llenarás jij zult vullen
él/ella llenará hij/zij zal vullen
nosotros/nosotras llenaremos wij zullen vullen
vosotros/vosotras llenaréis jullie zullen vullen
ellos/ellas llenarán zij zullen vullen

Futuro perfecto 

Spaans Nederlands
yo habré llenado ik zal hebben gevuld
tú habrás llenado jij zult hebben gevuld
él/ella habrá llenado hij/zij zal hebben gevuld
nosotros/nosotras habremos llenado wij zullen hebben gevuld
vosotros/vosotras habréis llenado jullie zullen hebben gevuld
ellos/ellas habrán llenado zij zullen hebben gevuld
Imperativo (Imperatief)

Imperativo 

Spaans Nederlands
N/A vul
¡Llena! Hij/zij vult!
¡Llene! vul!
¡Llenemos! vul!
¡Llenad! vul!

Imperativo negativo 

Spaans Nederlands
N/A jij vult niet
¡No llenes! hij vult niet
¡No llene! niet vullen
¡No llenemos! jullie vullen niet
¡No llenéis! jullie vullen niet

Condicional simple 

Spaans Nederlands
yo llenaría ik zou vullen
tú llenarías jij zou vullen
él/ella llenaría hij/zij zou vullen
nosotros/nosotras llenaríamos wij zouden vullen
vosotros/vosotras llenaríais jullie zouden vullen
ellos/ellas llenarían zij zouden vullen

Condicional perfecto 

Spaans Nederlands
yo habría llenado ik zou hebben gevuld
tú habrías llenado jij zou hebben gevuld
él/ella habría llenado hij/zij zou hebben gevuld
nosotros/nosotras habríamos llenado wij zouden hebben gevuld
vosotros/vosotras habríais llenado jullie zouden hebben gevuld
ellos/ellas habrían llenado zij zouden hebben gevuld

Tegenwoordige en toekomstige tijden: A1

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Hij vult de fles met water voor de reis.
Él llena la botella de agua antes del viaje.
2. Jullie vullen de rugzakken met alles wat nodig is.
Vosotros llenáis las mochilas con todo lo necesario.
3. Ik zal het formulier invullen in het toeristenkantoor.
Yo llenaré el formulario en la oficina de turismo.
4. Jullie zullen het reisplan invullen met de reisgids.
Vosotros/vosotras llenaréis el plan de viaje con el guía turístico.
5. Zij zullen de vragenlijst van de toerist vullen.
Ellos/ellas llenarán el cuestionario del turista.

Basis verleden tijd (A2/B1)

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Zij vulden de stoelen van de vlucht omdat ze veel toeristen hadden.
Ellos llenaban los asientos del vuelo porque tenían muchos turistas.
2. Toen ik het toeristenbureau bezocht, vulde ik altijd formulieren in.
Cuando visitaba la oficina de turismo, siempre llenaba formularios.
3. Jullie vulden het formulier in het reisbureau in.
Vosotros llenabais el formulario en la agencia de viajes.
4. Hij heeft zijn koffer gevuld voor de reis.
Él ha llenado su maleta para el viaje.
5. Hij vulde de fles met water voordat hij op excursie ging.
Él llenaba la botella de agua antes de salir para la excursión.

Basis subjunctief oefeningen: B1

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies het juiste werkwoord en de juiste tijd.

Toon vertaling Toon antwoorden

llenara/llenase, llenéis, llenen, llenaras/llenases, llene

1.
Es crucial que vosotros ... todos los datos en el vuelo.
(Het is cruciaal dat jullie alle gegevens in de vlucht vullen.)
2.
Espero que yo ... el formulario en la oficina de turismo.
(Ik hoop dat ik het formulier invul bij het toerismekantoor.)
3.
Deseo que ellos ... las fichas para los turistas.
(Ik wens dat zij de formulieren voor de toeristen vullen.)
4.
Si yo ... el formulario, podría viajar.
(Als ik het formulier zou invullen, zou ik kunnen reizen.)
5.
Si tú ... el papel, podrías tener planes.
(Als je het formulier zou invullen, zou je plannen kunnen maken.)

Gevorderde oefeningen: C1/C2

Oefening: Vertaal en maak zinnen

Instructie: Vertaal de woorden en zinnen hieronder.

1. Ik hoop dat hij zijn reisplan heeft gevuld voordat hij op reis gaat.
Espero que él haya llenado su itinerario antes de viajar.
2. Als jullie de documenten hadden gevuld, zou de vlucht al geboekt zijn.
Si hubierais/hubieseis llenado los documentos, el vuelo ya estaría reservado.
3. Als hij de lijst had gevuld, zou de gids hem hebben toegelaten tot de excursie.
Si él hubiera/hubiese llenado la lista, el guía turístico lo habría aceptado en la excursión.
4. Als ik het formulier van het reisbureau had ingevuld, zou ik de tickets nu al hebben.
Si hubiera/hubiese llenado el formulario de la agencia de viajes, ya tendría los billetes.
5. Zij zouden hun flessen met water hebben gevuld.
Ellos habrían llenado sus botellas con agua.