Limpiar (schoonmaken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Limpiar - Vervoeging van schoonmaken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Limpiar (schoonmaken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Nuestra casa (Ons huis)
Vervoeging van schoonmaken in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) limpio | ik schoonmaak |
(tú) limpias | jij schoonmaakt |
(él/ella) limpia | hij/zij maakt schoon |
(nosotros/nosotras) limpiamos | wij maken schoon |
(vosotros/vosotras) limpiáis | jullie maken schoon |
(ellos/ellas) limpian | zij maken schoon |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo limpio el salón cada día para convivir bien. | Ik maak elke dag de zaal schoon om goed samen te leven. |
Tú limpias el baño porque está muy sucio. | jij maakt de badkamer schoon omdat hij erg vies is. |
Él limpia la cocina antes de cenar. | Hij maakt de keuken schoon voordat hij gaat eten. |
Nosotros limpiamos el comedor y el balcón juntos. | Wij maken de eetkamer en het balkon samen schoon. |
Vosotros limpiáis el pasillo y la escalera rápido. | Jullie maken de gang en de trap snel schoon. |
Ellos limpian el jardín porque el suelo está sucio. | Zij maken de tuin schoon omdat de grond vuil is. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
limpiáis, limpias, limpia, limpio, limpiamos, limpian
1.
Yo ... el salón cada día para convivir bien.
(Ik maak elke dag de zaal schoon om goed samen te leven.)
2.
Él ... la cocina antes de cenar.
(Hij maakt de keuken schoon voordat hij gaat eten.)
3.
Tú ... el baño porque está muy sucio.
(Jij maakt de badkamer schoon omdat hij erg vies is.)
4.
Nosotros ... el comedor y el balcón juntos.
(Wij maken de eetkamer en het balkon samen schoon.)
5.
Vosotros ... el pasillo y la escalera rápido.
(Jullie maken de gang en de trap snel schoon.)
6.
Ellos ... el jardín porque el suelo está sucio.
(Zij maken de tuin schoon omdat de grond vuil is.)