Limpiar (schoonmaken) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Limpiar (schoonmaken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Limpiar - Vervoeging van schoonmaken in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Limpiar (schoonmaken) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Nuestra casa (Ons huis)

Vervoeging van schoonmaken in de tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
yo limpio ik maak schoon
tú limpias jij maakt schoon
él/ella limpia hij maakt schoon
nosotros/nosotras limpiamos wij maken schoon
vosotros/vosotras limpiáis jullie maken schoon
ellos/ellas limpian zij maken schoon

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo limpio mi habitación todos los días. Ik maak elke dag mijn kamer schoon.
Tú limpias el coche cada semana. Jij maakt de auto elke week schoon.
Él limpia su escritorio antes de trabajar. Hij maakt zijn bureau schoon voordat hij aan het werk gaat.
Nosotros limpiamos la casa juntos los sábados. Wij maken samen het huis schoon op zaterdag.
Vosotros limpiáis el jardín en primavera. Jullie maken de tuin schoon in de lente.
Ellos limpian las ventanas dos veces al año. Zij maken de ramen twee keer per jaar schoon.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

limpiáis, limpias, limpia, limpio, limpiamos, limpian

1.
Yo ... mi habitación todos los días.
(Ik maak elke dag mijn kamer schoon.)
2.
Él ... su escritorio antes de trabajar.
(Hij maakt zijn bureau schoon voordat hij aan het werk gaat.)
3.
Tú ... el coche cada semana.
(Jij maakt de auto elke week schoon.)
4.
Nosotros ... la casa juntos los sábados.
(Wij maken samen het huis schoon op zaterdag.)
5.
Vosotros ... el jardín en primavera.
(Jullie maken de tuin schoon in de lente.)
6.
Ellos ... las ventanas dos veces al año.
(Zij maken de ramen twee keer per jaar schoon.)