Leer (lezen) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

 Leer (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Leer - Vervoeging van lezen in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief (Presente, indicativo).

Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)

Alle vervoegingen en tijden: Leer (lezen) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen

Lesprogramma: Spaanse les - Describir pasatiempos (Hobby's beschrijven)

Vervoeging van leren in tegenwoordige tijd

Spaans Nederlands
(yo) leo ik lees
(tú) lees jij leest
(él/ella) lee hij/zij leest
(nosotros/nosotras) leemos wij lezen
(vosotros/vosotras) leéis jullie lezen
(ellos/ellas) leen zij lezen

Voorbeeldzinnen

Spaans Nederlands
Yo leo un libro cada semana. Ik lees elke week een boek.
Tú lees muy rápido. Jij leest heel snel.
Él lee el periódico todas las mañanas. Hij leest elke ochtend de krant.
Nosotros leemos juntos en clase. Wij lezen samen in de klas.
Vosotros leéis en voz alta. Jullie lezen hardop.
Ellos leen cuentos antes de dormir. Zij lezen verhalen voor het slapen gaan.

Oefening: Werkwoordsvervoeging

Instructie: Kies de juiste vorm.

Toon vertaling Toon antwoorden

leo, lees, lee, leemos, leéis, leen

1.
Ellos ... cuentos antes de dormir.
(Zij lezen verhalen voor het slapen gaan.)
2.
Yo ... un libro cada semana.
(Ik lees elke week een boek.)
3.
Él ... el periódico todas las mañanas.
(Hij leest elke ochtend de krant.)
4.
Tú ... muy rápido.
(Jij leest heel snel.)
5.
Nosotros ... juntos en clase.
(Wij lezen samen in de klas.)
6.
Vosotros ... en voz alta.
(Jullie lezen hardop.)