Irse (weggaan) - Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs) Delen Gekopieerd!

Irse - Vervoeging van Weggaan in het Spaans: Vervoegingstabel, voorbeelden en oefeningen in de tegenwoordige tijd, indicatief. (Presente, indicativo).
Presente, indicativo (Tegenwoordige tijd, aantonende wijs)
Alle vervoegingen en tijden: Irse (weggaan) - Werkwoordsvervoeging en oefeningen
Lesprogramma: Spaanse les - Transporte (Transport)
Vervoeging van weggaan in de tegenwoordige tijd
Spaans | Nederlands |
---|---|
(yo) me voy | ik ga weg |
(tú) te vas | jij gaat weg |
(él/ella) se va | hij/zij gaat weg |
(nosotros/nosotras) nos vamos | wij gaan weg |
(vosotros/vosotras) os vais | jullie gaan weg |
(ellos/ellas) se van | zij gaan weg |
Voorbeeldzinnen
Spaans | Nederlands |
---|---|
Yo me voy en el tren a la universidad. | Ik ga met de trein naar de universiteit. |
Tú te vas en autobús al trabajo. | Jij gaat met de bus naar je werk. |
Él se va a pie al museo hoy. | Hij gaat vandaag lopend naar het museum. |
Nos vamos en coche al restaurante. | We gaan met de auto naar het restaurant. |
Vosotros os vais en taxi al aeropuerto. | Jullie gaan met de taxi naar het vliegveld. |
Ellos se van en avión durante las vacaciones. | Ze gaan met het vliegtuig tijdens de vakantie. |
Oefening: Werkwoordsvervoeging
Instructie: Kies de juiste vorm.
me voy, te vas, se va, nos vamos, os vais, se van
1.
Él ... a pie al museo hoy.
(Hij gaat vandaag lopend naar het museum.)
2.
Ellos ... en avión durante las vacaciones.
(Ze gaan met het vliegtuig tijdens de vakantie.)
3.
Yo ... en el tren a la universidad.
(Ik ga met de trein naar de universiteit.)
4.
... en coche al restaurante.
(We gaan met de auto naar het restaurant.)
5.
Vosotros ... en taxi al aeropuerto.
(Jullie gaan met de taxi naar het vliegveld.)
6.
Tú ... en autobús al trabajo.
(Jij gaat met de bus naar je werk.)